De uitgaven voor zorg blijven stijgen, maar tijdens Prinsjesdag bleken preventie en gezondheidsbevordering het kind van de rekening. Sanne Veldhuizen en John Boon breken een lans om juist te investeren in een gezonde leefomgeving, ook al betaalt dat zich pas op langere termijn terug. Hoe haal je hindernissen neer in een sterk verkaveld beleidslandschap waar economie nog steeds voor gezondheid en welzijn lijkt te gaan?
Sanne Veldhuizen is adviseur duurzame en gezonde gebiedsontwikkeling bij Arcadis | Over Morgen. John Boon is landschapsarchitect bij Arcadis en het gezicht van de Gezond Stad Index waarvan vorig jaar de tweede editie verscheen met opnieuw Groningen als lichtend voorbeeld aan kop. Samen gingen zij in gesprek over de gezonde leefomgeving en gebiedsontwikkeling.
Wat onderscheidt een gezonde stad van een gezonde leefomgeving?
John: ‘Wij zijn als ontwerpers en techneuten vooral gericht op het verbeteren van de fysieke leefomgeving. Hoe richt je een stad in, hoe verwerk je klimaat adaptieve maatregelen in je ontwerp en hoe combineer je de enorme woningbouwopgave met een leefbare groene buitenruimte?’
Sanne: ‘Onze werkvelden liggen in elkaars verlengde. Wij denken als adviseurs, samen met betrokken partijen, in de visiefase na over hoe alle verschillende ambities en eisen een plek krijgen in een nieuwe wijk: over welke koppelkansen er zijn met een gezonde leefomgeving en waar keuzes gemaakt moeten worden.’
‘Gezondheidsbescherming en preventie is van oudsher ons domein. De kloof tussen de lommerrijke villawijk en de sterk versteende achterstandsbuurten, is niet alleen een verschil tussen arm en rijk – en kansen – het is ook een gezondheidskloof. De minder gefortuneerden leven korter, maar zijn juist vaker en langer ziek. Het verkleinen van die ongelijkheid wordt door achtereenvolgende kabinetten wel beleden, maar in de praktijk zie je nog weinig van het dichten van de kloof.’
John: ‘Het probleem van die wijken wordt nog eens onevenredig vergroot doordat we er voor kiezen binnen onze stedelijke gebieden te verdichten in plaats van in het buitengebied te bouwen. Dit voorkomt autobewegingen, maar gaat meestal wel ten koste van het toch al schaarse groen in de stad.’
‘Als je wilt verdichten én de leefbaarheid vergroten, moeten we dus af van die Hollandse droom van grondgebonden laagbouw. We moeten af van onze bouwkundige hoogtevrees, want we kunnen niet allemaal een voordeur aan de straat hebben én een fijn park om de hoek.’
‘Als je torenhoge prijzen van appartementen ziet, zijn woningzoekenden allang klaar met die droom. Maar voor projectontwikkelaars en bouwers zijn grondgebonden woningen profijtelijker en minder gecompliceerd. Hun belang snap ik wel, maar waarom beleidsmakers nog steeds volharden in deze doodlopende weg, is mij een raadsel.’
‘Het is ook een slang die in eigen staart bijt. Want wat leert ons een halve eeuw Vinex-bouw? Het aantal bewoners per hectare van die nieuwe wijken is te klein voor het rendabel exploiteren van hoogwaardig openbaar vervoer– een belangrijke voorwaarde voor een leefbare woonomgeving. Maar aan het eind van de rit hebben we heel veel extra asfalt moeten uitwalsen om al dat individuele autoverkeer in goede banen te leiden. Zonde van het geld én de ruimte.’
Sanne: ‘De inrichting van de leefomgeving moet bijdragen aan een gezonde levensstijl. Echter, veel keuzes die een gezonde leefomgeving bevorderen, sneuvelen vanwege de financiering. Omdat de kost vaak voor de baat uitgaat, is het voor de gekozen volksvertegenwoordiger moeilijk te oogsten wat je hebt gezaaid. Daarvoor is de zittingstermijn doorgaans te kort. Als je het over gezondheidswinst hebt, gaat het juist over de lange termijn en de behaalde winst is ook nog eens moeilijk te kwantificeren.’
‘Een ander structurele hindernis is dat de benodigde investeringen meestal door de overheid moeten worden gedaan, terwijl de opbrengsten voor een belangrijk deel bij private partijen liggen. Burgers die minder ziek zijn? Dat is vooral leuk voor werkgevers en zorgverzekeraars. De gemeente zal ook besparen op bijvoorbeeld Wmo-uitgaven, maar dat staat niet in verhouding tot de investeringskosten.’
‘Dat we alles in geld willen uitdrukken is een probleem op zich, want verbeterd welzijn laat zich moeilijk in euro’s meten, al snap ik het mechanisme. Als je beleidsmakers een gezonde businesscase kan presenteren, is de stap naar uitvoering sneller gezet.’
John: ‘Gezondheid is gelukkig geen linkse of rechtse hobby. Ik pas mijn verhaal wel altijd een beetje aan de politieke kleur van mijn gesprekspartner aan. Is de wethouder van christelijke huize dan ligt het benadrukken van de relatie tussen een gezonde leefomgeving en goed rentmeesterschap voor de hand. Bij een VVD-raadslid heb ik het waarschijnlijk eerder over de waardevermeerdering van vastgoed in een groene omgeving. Wat weer gunstig is voor de WOZ-opbrengsten.’
Sanne: ‘Gezondheid als vertrekpunt wordt door alle politieke kleuren omarmd. Dat je op weg naar gezondere burgers en passant werkt aan meer biodiversiteit en klimaatadaptatie is mooie bijvangst. Zou je daarmee beginnen, dan worden de stellingen meteen betrokken.’
John: ‘Helaas zijn niet alle hindernissen even makkelijk te omzeilen als politieke kleur. Veel loopt vast bij de organisatie van de overheid en daaraan gelieerde instellingen. Zo verkaveld en sectoraal, terwijl je voor gezonde gebiedsontwikkeling en omgevingsmanagement juist samenwerking nodig hebt tussen de diverse loketten.’
‘De nieuwe Omgevingswet voorziet wat dat betreft in veel meer integraliteit en gezondheid is er stevig in verankerd. Dat vraagt om een andere houding van zowel overheid als marktpartijen, want burgers hebben met die nieuwe wet ook meer handvatten om de overheid aan haar eigen beloften te houden.’
Sanne: ‘Je ziet nu al dat talmende overheden door burgers worden gecorrigeerd en gemaand om werk te maken van gezondheidsbescherming. De successen van Urgenda in de rechtbank zijn de inspiratie voor goed georganiseerde burgerbewegingen die nu optrekken tegen Schiphol en Tata Steel.’
John: ‘Ik bespeur bij de mensen die het moeten doen nog vaak twijfel om daadwerkelijk stappen te zetten. We kunnen niet zonder heldere beleidstukken, maar met mooi opschrijven alleen kom je er niet. Voeg de daad bij het woord.’
Sanne: ‘Ik snap de koudwatervrees ook wel. Neem het autoluw maken van een straat of buurt. Verder moeten lopen naar je auto, levert geheid verzet op. Als beleidsmaker moet je de laten zien wat je ervoor terugkrijgt: een mooie groene straat. Ga uit van het positieve.’
John: ‘Een artist impression van wat het wordt, helpt enorm om mensen mee te krijgen, is mijn ervaring.’
Sanne: ‘Begin kleinschalig. Introduceer een autovrije straat als experiment. We hebben die positieve voorbeelden nodig. Ook heel veel kleine initiatieven dragen bij aan een leefbaardere omgeving. Het zorgt voor een rimpeleffect.’