In de Drechtsteden is in alle 7 gemeenten de transitievisie warmte 1.0 door de raad vastgesteld. Een geweldig resultaat! Regionaal projectleider Roosmarijn Sweers en onze collega Jade Oudejans werkten samen aan dit document. We spraken ze over het gebruik van Vesta MAIS, de regionale aanpak en het succes achter het document.
Waarom een Transitievisie Warmte 1.0?
Roosmarijn: “We wilden met deze Transitievisie Warmte een richtinggevend beeld naar buiten brengen. Zo kunnen inwoners en bedrijven in de Drechtsteden zien welke kant we verwachten op te gaan met de warmtetransitie en welke uitgangspunten we daarbij hanteren. De Transitievisie Warmte is mede op verzoek van de woningcorporaties en netbeheerder opgesteld. Het is een steun in de rug bij (investerings)beslissingen. Samen willen we verder werken aan de 2.0 versie waarin het tijdspad van wijken concreter wordt.”
Jade: “We zien dat transitievisies op verschillende plekken in het land in stappen worden opgesteld. Bijvoorbeeld door eerst een verkenning van de kansen te doen, dan volgt het participatieproces met bewoners en bedrijven in te richten en daarna wordt een definitieve versie gesteld. Hoe je dit in de tijd uitsmeert en of je een tussenproduct wel of niet langs de raad laat gaan, is een afweging die door de gemeentes gemaakt moet worden. In dit geval is de 1.0 versie echt een vergevorderd richtinggevend document en konden de raden concrete uitgangspunten en afspraken over het vervolg vaststellen.”
Hoe zijn jullie tot deze Transitievisie gekomen?
Roosmarijn: We hebben deze Transitievisie samen met partners opgesteld in een regionale werkgroep waarin vertegenwoordigers van de gemeenten, de corporaties, Stedin, afvalenergiebedrijf HVC, de omgevingsdienst en de regio zaten. Daarnaast zijn veel partijen uit het Energieakkoord Drechtsteden geconsulteerd. Over Morgen heeft het analysedeel van de Transitievisie begeleid en uitgevoerd, met als resultaat het onderzoeksbeeld dat in de Transitievisie warmte 1.0 staat. Een regionale aanpak was logisch, omdat de warmtetransitie hier vanuit een regionaal projectbureau is georganiseerd waarin de gemeenten en partners samenwerken.”
Hoe kwam het onderzoeksbeeld tot stand?
Roosmarijn: “We hadden het voordeel dat PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) in 2018 met ons een regionale casestudie heeft uitgevoerd met Vesta MAIS, een voorloper op de landelijke Leidraad die wordt ontwikkeld. Daarmee zijn de meest kosteneffectieve mogelijkheden voor het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving in kaart gebracht. Dit onderzoek bevestigde het beeld dat we vanuit de Regionale Energiestrategie en andere studies al hadden, dat warmtenetten op veel plekken aannemelijk zijn. De kunst was om al die inzichten in de Transitievisie goed samen te brengen.”
Jade: “In de analyse hebben we de resultaten van 4 studies over elkaar heen gelegd: de PBL studie met Vesta MAIS, onze Warmte Transitie Atlas en studies uitgevoerd door de woningcorporaties en HVC. Dat geeft een duidelijk richtinggevend beeld van de meest aannemelijke aardgasvrije infrastructuur per buurt. Ook hebben we een globale volgorde van wijken opgesteld, waarbij we onderscheid hebben gemaakt van wijken waar voor en na 2030 gestart wordt.

Wat is de volgende stap?
Jade: “We houden nu eerst in alle gemeenten bewonersavonden om de resultaten van deze versie met bewoners te bespreken. In 2021, wanneer alle gemeenten een Transitievisie Warmte moeten hebben, willen de Drechtsteden een 2.0 versie met een concreter tijdspad van buurten opstellen. Daarin krijgen de renovatieplanningen van de vijf woningcorporaties in de regio, de vervangingsplanning van netbeheerder Stedin en de gemeentelijke planningen een grotere rol. En bewoners en bedrijven worden actiever betrokken dan tijdens de 1.0 versie.”
Roosmarijn: “Voordat we echt grootschalig van start kunnen met de warmtetransitie, zijn er belangrijke randvoorwaarden die nog ingevuld moeten worden op rijksniveau. Voor ons staat voorop dat iedereen mee kan doen. Als we een 2.0 versie met een concreter tijdspad van buurten opstellen, willen we wel dat dat realistisch en haalbaar is. Voor de uitvoeringsplannen op wijkniveau zal samen met gebouweigenaren en bewoners in een zorgvuldig proces een verdere afweging worden gemaakt. Tot die tijd gaan we natuurlijk wel gewoon door, bijvoorbeeld in onze BZK-proeftuin in Sliedrecht-Oost en de wijkaanpak in Crabbehof in Dordrecht, waar we heel veel lessen opdoen die we in de volgende wijken kunnen toepassen.”
Roosmarijn, kun je een succesfactor noemen, die je mee wilt geven aan andere regio’s of gemeenten?
Roosmarijn: “In de Drechtsteden zijn veel partners betrokken bij onze brede samenwerking. De gemeenten leggen geen keurslijf op, maar pakken in de samenwerking een regisserende en faciliterende rol. Hierdoor kan de kracht van de partners maximaal worden gemobiliseerd.”
Lees hier de volledige Transitievisie Warmte 1.0
Meer weten en benieuwd naar de mogelijkheden voor jouw regio of gemeente? Lees hier verder over transitievisies warmte