Veel belangenorganisaties en politieke partijen vielen vorige week na de presentatie over elkaar heen om te reageren. De stofwolken zijn opgetrokken. Het is tijd om weer terug te keren naar de dagelijkse realiteit. Het vooruitzicht dat u en wij hebben is dat we onze woningen de komende decennia niet meer gaan verwarmen met aardgas. Die ombouw, zeg maar gerust ingrijpende verbouwing, gaat straks naar een tempo van 200.000 tot 300.000 woningen per jaar. Dat is een operatie die complexer is dan de Deltawerken, niet alleen in technisch maar vooral in sociaal-maatschappelijk opzicht. Geen wonder dat wij met ons allen afvragen: ”Hoe dan?”
Bij Over Morgen zijn we letterlijk dag en nacht bezig om nu al antwoorden te vinden op de vele vragen die deze warmtetransitie oproept en de juiste vragen te stellen aan anderen. We gaan daarom eens te rade met twee van onze collega’s die zich dagelijks met deze materie bezig houden, Martijn van Lier en Freek Vossen. We legden hen een aantal wezenlijke vragen voor.
1. Wat zegt het klimaatakkoord precies over de transitie bij de bestaande woningbouw?
Martijn: Voor de gebouwde omgeving geeft Samson een duidelijke hint: ”We pakken het wijk voor wijk aan”. Het plan is dat gemeenten voor 2021 een visie hebben welke wijken wanneer van het aardgas af gaan en welke alternatieve energie-infrastructuur dan beschikbaar komt. Voor iedere wijk worden dan uitvoeringsplannen gemaakt die concrete antwoorden moet gaan geven op de “Hoe dan?” vraag.
Freek: Klopt, de aanpak gaat uit van plannen om wijk voor wijk de transitie ook daadwerkelijk aan te pakken, gebaseerd op een visie die in 2012 klaar moet zijn. Maar dat is niet het enige. Ook is er sprake van regionale samenhang. Aan de klimaattafel gebouwde omgeving is afgesproken is dat gemeenten duurzame opwek en de vraag ook met elkaar afstemmen in regionale energie strategieën.
2. Wat is een Uitvoeringsplan en waarom is het belangrijk?
Martijn: Waar de visie een gezamenlijke focus en richting geeft die nodig is om aan de slag te gaan in een gemeente geeft het uitvoeringsplan het kader. Het uitvoeringsplan geeft antwoord op vragen zoals, “Moet ik vloerverwarming in mijn huis gaan aanleggen”, “Moet ik een warmtepomp nemen of kan mijn woning binnenkort aansluiten op een warmtenet?” Het plan helpt gemeenten om samen met woningcorporaties, huurders, particulieren etc. in de wijk een passende keuze te maken in hun warmtevoorziening.
Freek: Gebouweigenaren weten welke woningen als eerste aangepakt kunnen worden, en wanneer zij maatregelen kunnen nemen. Deze afspraken geven dus de mogelijkheid om de markt geordend en gestandaardiseerd uit te vragen. Dit biedt de mogelijkheid om de maatregelen op te gaan schalen. Op die manier lukt het om het “verbouwingstempo” van 200.000 per jaar te halen. Denk aan een bestelling van 10.000 HR++ kozijnen van wijk x en y, dat geeft mogelijkheden voor dalende prijzen.
3. Wat gaan wij merken van uitvoeringsplannen?
Freek: Dat we ergens in de toekomst onze huizen niet meer verwarmen met aardgas staat vast maar wij hoeven, zoals Diederik Samson ons al vertelde, niet met zijn allen naar bouwmarkt te rennen. Jullie gemeente en haar directe partners gaan je betrekken bij het maken van een uitvoeringsplan. Vervolgens kiezen alle betrokkenen in de wijk samen voor het op de juiste manier aansluiten op een warmtenet, het gaan toepassen van warmtepompen of anders.
Martijn: Centraal binnen het uitvoeringsplan staat participatie. Bewoners en gebouweigenaren in de wijk worden betrokken. De gemeente moet jullie, ons, laten participeren bij de keuze voor de alternatieve energievoorziening. Er moet ruimte zijn voor betrokken partijen om ideeën en wensen in te brengen. Per wijk zal na samenspraak met gebouweigenaren uiteindelijk een gemeenteraadsbesluit over de precieze toekomstige energievoorziening worden genomen. In een aantal gemeenten worden al voorbereidingen gemaakt, mede door de BZK subsidieregeling voor aardgasvrije wijken, de proeftuinen.
4. Wie gaat het betalen?
Martijn: Een duidelijke randvoorwaarde in de opdracht aan Nijpels en Samson was dat de transitie betaalbaar moet zijn. In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de belasting op aardgas de komende jaren gaat stijgen en de dat de belasting elektriciteit gaat zakken. De achtergrond daarvan is dat het aantrekkelijker wordt om zowel te besparen middels isolatie als het huis te verwarmen met iets anders dan aardgas. Samson stelt dat op die manier de huidige energierekening gelijk blijft voor de gemiddelde Nederlander.
Freek: Ook de financiering van de transitie vormt onderdeel van het uitvoeringsplan. De geldstromen voor een wijk met veel huurwoningen zijn anders dan die met koopwoningen. Ook een wijk met een warmtenet kent een andere financiële structuur dan één met alleen maar all-electric oplossingen. Het betreft investeringen die binnenkort gedaan moeten worden maar wel worden gedaan voor een hele lange periode. Dat vraagt om andere manieren van financieren. Voor particulieren worden daarom bijvoorbeeld objectgebonden in plaats van persoonsgebonden leningen opgezet. Belangrijk is dat deze regelingen over een lange looptijd en tegen lage rentes afbetaald mag worden.
5. Wat zouden jullie gemeenten aanbevelingen als het gaat uitvoeringsplannen
Freek en Martijn moeten even nadenken wie antwoord geeft. Ze hebben daar natuurlijk al lang over nagedacht. Vrijwel tegelijkertijd komen ze met de volgende vijf aanbevelingen:
- Kies voor een programmatische aanpak en verdeel het proces in duidelijk afgebakende fasen met vooraf gedefinieerde resultaten.
- Zet vroeg in het proces de beleving van de bewoners centraal en werk volgens vastgestelde participatieprincipes zodat bewoners ontzorgd worden.
- Vraag de juiste stakeholders zoals woningcorporaties, warmtebedrijven, energiecoöperaties, bouwbedrijven en installateurs op het juiste moment aan tafel en breng hun eisen en wensen in kaart.
- Zet niet al vroeg in het proces oogkleppen op maar zorg voor een goede technisch en financiële analyse van verschillende scenario’s.
- Koppel bij voorkeur de warmtetransitie aan andere opgaves om woon- en leefomgeving te verbeteren maar maak het vooral niet te complex en ontvlecht waar mogelijk.