De belangrijkste subsidieregelingen voor de energietransitie van Nederland, de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+), gaat op de schop. Hij wordt uitgebreid, maar of dat nu zo’n goede zaak is? Ruger Nelis zet uiteen waarom hij twijfelt.
De SDE+ regeling maakt al vele jaren de productie van hernieuwbare energie – warmte, gas en elektriciteit – mogelijk door de onrendabele top van meerdere duurzame energie technologieën te vergoeden. Hierdoor is de exploitatie van dergelijke technieken financieel rendabel geworden en kunnen deze projecten – doordat prijsrisico’s grotendeels door de regeling zijn afgedekt – ook nog eens door de markt worden gefinancierd. Door deze en andere vergelijkbare regelingen in het buitenland hebben enkele sectoren (bijvoorbeeld de wind- en zonne-energiesector) een enorme (kosten)ontwikkeling kunnen doormaken. Sommige projecten kunnen tegenwoordig al subsidieloos worden geëxploiteerd.
CO2 reductie
In samenspraak met marktpartijen heeft het kabinet besloten de SDE+ regeling uit te breiden. Waar bij de SDE+ regeling de opwekking van hernieuwbare energie nog centraal staat, is bij de uitgebreide SDE++ regeling de reductie van CO2-emissies (of broeikasgassen in het algemeen) het belangrijkste doel. Een gevolg van deze herziene doelstelling van de regeling is dat er, naast technieken voor duurzame energieproductie, ook andere technieken die de uitstoot van broeikasgassen reduceren voor subsidie in aanmerkingen komen. Een goede ontwikkeling zou je zeggen, want het voorkomen van een hogere broeikasgasconcentratie in de atmosfeer is waar we het allemaal voor doen.
Nieuwe technieken
In de Kamerbrief van 26 april j.l. heeft minister Wiebes aangegeven welke technieken in de nieuwe regeling zullen worden opgenomen, waaronder meerdere technieken die de warmtetransitie zullen versnellen, zoals onder andere warmtepompen, uitbreiding van zonthermie, composteringswarmte en benutting van restwarmte (industrie en datacenters). Maar ook de afvang en opslag van CO2 en de productie van waterstof zullen in de nieuwe regeling worden opgenomen. Voor enkele andere technieken, waaronder Carbon Capture and Utilization, zal nader onderzoek worden uitgevoerd om vast te stellen of ze ook in de regeling kunnen worden opgenomen.
Concurrentie
In de nieuwe regeling zal, net als in de huidige SDE+, techniekneutraliteit één van de uitgangspunten blijven. Hierdoor zijn alle technieken die in de regeling zijn opgenomen met elkaar in concurrentie, hetgeen betekent dat technieken die het minst subsidie nodig hebben om de uitstoot van één ton CO2 te voorkomen (of eigenlijk de CO2 concentratie verlagen, zo blijkt uit de geselecteerde technieken) als eerst subsidie krijgen, totdat het beschikbare budget is uitgeput.
Energiebesparing of kostenbesparing?
Maar richt het kabinet zich hiermee niet te veel op kosteneffectiviteit? Zoals we allemaal van Trias Energetica hebben geleerd, is de besparing van energie het eerste dat we moeten doen. Energiebesparingstechnieken komen echter niet, of slechts in beperkte mate, in de SDE++ terug (daarvoor zijn andere regelingen – weliswaar met een aanzienlijk kleiner budget – beschikbaar en overigens zijn bedrijven verplicht om maatregelen met een terugverdientijd korter dan vijf jaar te nemen, aldus de minister).
Twijfel…
Door deze nieuwe koers van de SDE++ zou het straks zomaar kunnen zijn dat het over een aantal jaren goedkoper is om gas of kolen te verbranden, de vrijgekomen CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan (met alle onzekerheden voor de toekomst van dien) dan eenvoudigweg minder energie te verbruiken. Dus of dit nou allemaal een goede ontwikkeling is? Ik ben er nog niet helemaal van overtuigd…