De nieuwe minister van klimaat, Eric Wiebes, krijgt een opdracht van ongekende proporties: aan het einde van deze kabinetsperiode moeten 50.000 woningen per jaar van het aardgas af en in 2050 moeten zelfs alle 7 miljoen huizen aardgasvrij zijn. Met name in stedelijke gebieden zal men zich afvragen: waar komt onze warmte in de toekomst vandaan? In steden zullen veel huizen namelijk worden aangesloten op collectieve warmtenetten. Die worden nu vaak verwarmd met restwarmte van elektriciteitscentrales en afvalverbrandingsinstallaties. Maar deze warmte is beperkt beschikbaar en bovendien niet toekomstbestendig. Zonder een nieuwe duurzame warmtebron zal het niet lukken om die 7 miljoen huizen van het gas af te halen. Gelukkig wijst onderzoek uit dat er mogelijk voor miljoenen huishoudens aan duurzame warmte aanwezig in onze ondergrond: aardwarmte. Wiebes doet er verstandig aan om vol in te zetten op de ontwikkeling hiervan, en daarbij te leren van de succesvolle aanpak van wind op zee van zijn partijgenoot Kamp. Toen Kamp vier jaar geleden begon als minister van economische zaken zag het er somber uit voor de ontwikkeling van windenergie. In het energieakkoord is daarom in 2013 afgesproken dat de overheid alles in het werk zou stellen om de risico’s voor investeerders te beperken. Daar stond tegenover dat bedrijven beloofden om er alles aan te doen om 40 procent aan kostenreductie voor wind op zee te realiseren. Een zeer ambitieuze doelstelling. Het Energiecentrum Nederland verwachtte dat deze doelstelling pas in 2023 zou worden gehaald.
Het is nu vier jaar later. De overheid heeft haar woord gehouden en een subsidieprocedure ingericht met zo min mogelijk risico’s. Het Rijk regelt de vergunningen en de aansluiting op het elektriciteitsnet en organiseert schaalvoordelen door grote parken aan te besteden in plaats van een aantal kleine. En het bedrijfsleven heeft zodanige kostenreductie gerealiseerd, dat Kamp dit najaar een subsidieloze tender heeft aangekondigd. Zo snel kan het gaan. De ontwikkeling van aardwarmte schreeuwt om eenzelfde aanpak. Ook hier zijn de risico’s voor investeerders huizenhoog, en is de schaal te klein om echt grote stappen te zetten. Die risico’s zijn onder meer: onzekerheid waar er genoeg warmte zit voor een succesvolle boring, onzekerheid over de toekenning van een vergunning voor de boring en over de afzet van de warmte. Want er zijn veel huizen nodig – ongeveer 6000 – om een boring rendabel te maken, maar het is moeilijk om 6000 huishoudens te overtuigen gezamenlijk over te stappen op aardwarmte. Wiebes doet er daarom goed aan om in navolging van Kamp een nieuw akkoord te sluiten om aardwarmte in Nederland snel te ontwikkelen. Een akkoord waarin hij belooft de risico’s voor de markt te verkleinen. Door bijvoorbeeld onderzoek te doen naar de ondergrond, plekken aan te wijzen waar er geboord mag worden naar aardwarmte en te zorgen dat de afzet verzekerd is. Dit kan Wiebes doen door samen met gemeenten wijken aan te wijzen die binnen een bepaalde termijn van het gas af gaan, bij voorkeur in de buurt van bestaande warmtenetten, zodat er snel de benodigde schaal is.
Zonder subsidie
Er zijn tal van plaatsen waar dit kan, zoals de praktijk laat zien in bijvoorbeeld Amsterdam, Utrecht en de Drechtsteden. De markt zal dan op haar beurt moeten investeren in kennis en innovatie om de kosten te verlagen. Dan kunnen we over vier jaar ook aankondigen dat het duurzaam verwarmen van huizen met aardwarmte, net als wind op zee nu, ook zonder subsidie kan.
Meer weten? Kom naar de Over Morgen Verdiepingsdag van het Nationaal Warmte Congres. Meer informatie is hier te vinden.