Op 8 januari, de dag dat Groningen werd getroffen door een van de zwaarste aardbevingen van de afgelopen vijf jaar, stond in het Parool het opinieartikel ‘Discutabel of stadswarmte echt zo duurzaam is’ van de actiegroep Amsterdam Fossielvrij. De auteurs betogen dat warmtenetten met industriële restwarmte niet duurzaam zijn en het ook onzeker is of ze op termijn wel duurzaam gemaakt kunnen worden. Het artikel vraagt om een reactie.

Bij veel industriële processen komt warmte vrij. Dat geldt bijvoorbeeld voor het maken van staal (Tata Steel) en het opwekken van elektriciteit door het verbranden van afval (AEB) of gas (Diemer Centrale). Warmte die nu nog grotendeels wordt geloosd in de lucht of het water. Die industriële restwarmte kunnen we echter nuttig inzetten, door woningen, kantoren en tuinbouwkassen te verwarmen. In Nederland wordt er net zoveel restwarmte verspild als dat de Nederlandse huishoudens aan warmte nodig hebben. Niet alles staat op de juiste plek en niet alles is af te koppelen, maar een deel kan wel degelijk worden ingezet voor de verwarming van onze woningen. Zeker in de Metropoolregio Amsterdam, waar verschillende warmtebronnen beschikbaar zijn dicht in de buurt van stedelijk gebied.

Stap één in de verduurzamingsstrategie voor warmtenetten is te zorgen dat de verspilling van warmte wordt tegengegaan en dat we snel en grootschalig vele duizenden woningen aansluiten op het net. De industriële restwarmte is relatief goedkoop waardoor warmteinfrastructuur sneller tot stand kan komen.

Stap twee is ervoor zorgen dat over de volle breedte woningen verder worden geïsoleerd, waardoor de temperatuur van zo’n warmtenet geleidelijk kan worden verlaagd. Het warmteverlies neemt daardoor af en het net wordt zo toegankelijk gemaakt voor andere duurzame warmtebronnen.

De laatste stap is namelijk het vervangen van de huidige dominante bronnen, die deels nog afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, door volledig hernieuwbare alternatieven. Goed voorbeeld hiervan is diepe aardwarmte (geothermie). In de Metropoolregio Amsterdam wordt daarom binnenkort de gehele bodem met seismiek in beeld gebracht en zijn er initiatieven voor proefboringen (o.a in Almere). Hierdoor  krijgen we de komende jaren een beter beeld waar kansen liggen voor diepe aardwarmte. Aanvullend of als alternatief kunnen lokale bronnen met een lagere temperatuur benut worden en op reeds gerealiseerde warmtenetten worden aangesloten. Denk daarbij aan datacenters, rioolwaterzuiveringsinstallaties en zelfs oppervlaktewater. Deze lagere temperatuur warmte kan lokaal  met warmtepompen opgewaardeerd worden naar de gewenste temperatuur.

De warmtenetten in Amsterdam leveren nu al een CO2-reductie op van 50-70%. Dat is niet meteen honderd procent duurzaam, maar elektriciteitsnetten en zeker gasnetten zijn dat ook nog niet. We zijn met alle partners binnen de Metropoolregio Amsterdam druk bezig met onderzoek, pilots en daadwerkelijke acties om de netten nu en in de nabije toekomst verder verduurzaamd te krijgen. We doen dat met precies dezelfde strategie waarmee Denemarken groot is geworden. Het land geldt in Europa als een van de koplopers op duurzame energie en daar is 60% aangesloten op een warmtenet (in Kopenhagen zelfs 98%).

Wat me verder opvalt is dat de auteurs amper iets vertellen over de andere alternatieven voor verwarming met aardgas. Alle technieken hebben voor en nadelen. Echter geldt dat we voor de warmtetransitie alle technieken nodig hebben: isolatie, warmtepompen, zonnecollectoren, warmtenetten, groen gas, verzwaarde elektriciteitsnetten en niet te vergeten de opslag van hoogwaardige warmte in warmtebatterijen en warmtebuffers. We hebben niet de luxe om iets uit te sluiten. Het blijven bekritiseren van warmtenetten of andere duurzame alternatieven zorgt niet voor een versneld afscheid van aardgas. Resultaat zal zijn dat er helemaal niets veranderd. Tegenstanders van warmtenetten zijn dan al gauw onbedoeld de vrienden van aardgas. Dat is de tragiek van een stellingname zoals die van Amsterdam Fossielvrij.

Gepubliceerd: 11-01-2018