Blog door Anne Janssen & Jan van der Meer
De gaswinning zal ongetwijfeld een belangrijk onderwerp zijn aan de onderhandelingstafel van de beoogde coalitiepartijen. Grote kans dat de gaskraan in Groningen verder wordt dichtgedraaid. Natuurlijk heeft dat effect op de schatkist; minder winning leidt tot minder gasbaten en dus tot het maken van keuzes in de Rijksbegroting. Maar de lagere gaswinning leidt ook op een andere manier tot effecten binnen de Rijksbegroting. Er zal namelijk ook moeten worden gekeken naar de afname van aardgas. Als er minder aanbod is zullen we dus ook de vraag naar aardgas moeten afbouwen. En daar is óók rijksgeld voor nodig. Iets waar tot nu tot nog weinig aandacht voor is.
Uiteindelijk moeten alle woningen aardgasvrij worden in 2050. Daar hebben we ons middels het klimaatakkoord van Parijs aan gecommitteerd. Bovendien zijn aardgasnetten inmiddels aan vervanging toe en is het niet meer te verantwoorden om deze te vervangen in de wetenschap dat binnen de nieuwe afschrijftermijn van die netten aardgas opraakt of niet meer wenselijk is. Kortom, iedereen moet van het aardgas af en we hebben daar 33 jaar voor. Uitgaande van een overgangstermijn van zo’n acht jaar voor wijken die aangewezen worden om van het aardgas af te gaan, hebben we effectief dus maar 25 jaar. Dat betekent dat we vanaf de nieuwe kabinetsperiode vier procent van de woningvoorraad per jaar moeten aanwijzen die van aardgas af moeten. Dat zijn één miljoen woningen in de komende kabinetsperiode. Er van uitgaand dat minstens tien procent daarvan daadwerkelijk wordt aangepakt in de komende vier jaar dan doet de nieuwe coalitie er goed gaan minstens € 2,5 miljard uit te trekken voor een warmtetransitiefonds. Gronings aardgas heeft de schatkist van het Rijk € 280 miljard opgeleverd. Daar hebben we van mogen profiteren, maar het is nu tijd om te investeren in een nieuw duurzaam energiesysteem.
Uitfasering van aardgas betekent dat we de warmtevoorziening in zo’n zeven miljoen woningen moeten aanpassen. De technieken zijn er. Bijvoorbeeld duurzame warmtenetten met geothermie en industriële restwarmte voor stedelijk gebied met een hoge dichtheid en veel hoogbouw en all electric verwarming met warmtepompen gecombineerd met goed isoleren voor de naoorlogse woningbouw. Echter, op al deze maatregelen zitten vaak zogeheten onrendabele toppen, waardoor een grootschalige aanpak nog steeds niet van de grond komt.
Een van de oorzaken van die onrendabele toppen is de te lage gasprijs in Nederland. Er is niet tegen op te concurreren. Bovendien wordt er 50% meer belasting geheven op elektriciteit dan op aardgas. Een verhoging van de gasprijs is dan ook op zijn plaats en is iets wat niet kan ontbreken in een kabinetsakkoord. Een verdere gefaseerde verhoging tot zo’n euro per m3 is wenselijk. Ook moet die verhoging progressief zijn: hoe meer je verbruikt, hoe hoger de belasting per m3 zou moeten zijn.
Daarnaast dienen de kosten van de alternatieven te zakken. Dat kan alleen als er een forse schaalsprong wordt gerealiseerd. De Rijksoverheid kan hier een belangrijke rol in vervullen. Door bijvoorbeeld samen met gemeenten tenders uit te schrijven van 10.000 woningen per keer, die van aardgas af worden gehaald, kunnen kosten fors dalen. De aanbestedingen van de grote windmolenparken op de Noordzee zorgden ook tot ieders verrassing voor aanzienlijke kostenreducties. Dat kan dus ook bij de aanbesteding van gasvrij te maken woningen.
En we weten ook waar we die tenders moeten uitschrijven. In veel gemeenten wordt momenteel met verschillende tools in kaart gebracht welke panden geschikt zijn voor warmtenetten en welke voor all electric. Cluster die panden en schrijf een tender uit om deze binnen een periode van 8 jaar van het aardgas af te halen. Daarmee biedt je ruimte om mee te liften op natuurlijke vervangingsmomenten zoals renovatie en ketelvervanging.
Maar om zoveel mogelijk vastgoedeigenaren te verleiden mee te doen, moet het Rijk met financieringsregelingen komen. Grofweg kun je zeggen dat twintig keer de energierekening het rendabel gedeelte is wat kan worden geïnvesteerd bij een all electric renovatie (zeer vergaande isolatie gecombineerd met warmtepomp en zonnepanelen). Gemiddeld is dat zo’n € 35.000,-. Voor dit rendabel deel kan gedacht worden aan een gebouwgebonden lening. Dat de lening verbonden is aan een woning is erg belangrijk. Particuliere woningeigenaren worden daardoor eerder over de streep getrokken omdat een mogelijke verhuizing dan niet in de weg zit en de aflossing gelijk is aan de energierekening. Banken mogen dergelijke leningen niet verstrekken, maar pensioenfondsen wel en zie hier een mooie besteding van al onze miljarden pensioen euro’s. Maar met zo’n lening zijn we er nog niet, want we zitten ook nog met de onrendabele top. Schattingen gaan uit van een gemiddelde prijs van € 60-80.000,- voor een all electric renovatie naar aardgasvrij. Dat betekent dat er minimaal € 25.000,- nodig is voor de onrendabele top.
We kunnen de huishoudens die als eerste aan de beurt zijn echter niet op kosten jagen terwijl de mensen die als laatste overgaan op een alternatieve verwarmingsmethode de vruchten plukken van de schaalsprong. Het is eerlijk om alle onrendabele kosten door iedereen te laten dragen, middels het instrument van socialisering van de kosten via het vastrecht dan wel via subsidiëring. Doen we dit niet dan ontstaat er geen draagvlak binnen de samenleving en krijgen we de uitfasering van aardgas nooit grootschalig uitgerold. Zie ook dit schema waarin staat weergegeven dat de eerste periode van de warmtetransitie niet zonder Rijkssturing en -financiering kan.
Met € 2,5 miljard voor bekostiging van de all electric renovaties kunnen we een mooie start maken met de warmtetransitie. Voor warmtenetten hebben we eveneens aanvullende beleid en budget nodig. Want ook op warmtenetten zit een onrendabele top. Het Rijk schat in dat minimaal een kwart van de woningen van het aardgas af kan door ze aan te sluiten op warmtenetten. De kosten van zo’n aansluiting zijn echter – mits het warmtenet in de buurt ligt en op een relatief eenvoudige manier kan worden aangelegd – een stuk lager dan gebouwgebonden renovaties naar aardgasvrij. De kosten van een warmteaansluiting inclusief isolatie liggen in de orde van grootte van € 15.000-25.000,-. Ook de aanleg van warmtenetten gaat niet snel omdat de gasprijs te laag en de kosten voor de infrastructuur te hoog zijn. De Rijksoverheid kan een doorslaggevende boost geven aan de uitrol van warmtenetten door de kosten van de transportleidingen te socialiseren. CE Delft heeft uitgerekend voor de twee grote warmteprojecten in Zuid-Holland en regio Amsterdam dat dit amper een tientje extra per jaar is per Nederlands huishouden. De businesscases voor warmtenetten zullen daarentegen eerder sluiten en er ontstaat ruimte om een korting te geven op de prijs voor warmte. Socialisering van de infrastructuur zorgt er dan tevens voor dat eindklanten zoals huurders van woningcorporaties eveneens kunnen profiteren van subsidie waardoor het Rijk tegemoet kan komen aan de kritiek van o.a. Milieudefensie, dat klimaatsubsidies vooralsnog alleen terecht komen bij de rijkere huishoudens.
Het zal geen gemakkelijke opgave zijn voor VVD, CDA, D66 en GroenLinks om eruit te komen. Maar de warmtetransitie is iets wat veel opgaven met elkaar verbindt. We kunnen de gaskraan rustig verder dichtdraaien, we voldoen aan de klimaatdoelstellingen en we creëren ontiegelijk veel werkgelegenheid in de installatiebranche, bouwsector en bij energieleveranciers. Mensen die werken bij een kolencentrale kunnen met gemak aan de slag in de warmtesector. Bovendien ontstaan er voor de economie belangrijke innovaties en blijft het geld dat we steken in energie aan het eind van de energietransitie gewoon in Nederland en vloeit het niet meer weg naar regiems als dat van Rusland en Saoedi-Arabië, waar we op andere momenten veel kritiek op hebben.
We hebben in de jaren zestig en zeventig ook al een dergelijke transitie meegemaakt. We gingen toen van kolen naar aardgas. Nu gaan we van aardgas over naar fossielvrije verwarming. Het is te doen binnen de resterende tijd maar dan moeten wel alle lichten op groen. En het is nu wachten op de benodigde kaders én budgetten van de nieuwe coalitie.