Door de ontwatering van Nederlandse veengebieden daalt de bodem met als gevolg ook de biodiversiteit van het voorheen bruisende ecosysteem van veengebieden. Afstudeerstagiaire Marle de Jong onderzocht de potentie van herstel van deze gebieden voor natuur en economie. Haar conclusie: vernatting in combinatie met natte teelten kan een kansrijk alternatief verdienmodel zijn en het levert een positieve bijdrage aan het klimaat.
Een aantal weken geleden las ik het artikel ‘Hoe de natuur zelf het klimaat kan redden’ in de Volkskrant. Kort samengevat: Grootschalig herstel van Europese bossen, veengebieden, grasland en wetlands kan een cruciale bijdrage leveren aan het aanpakken van de ecologische en de klimaatcrisis. Dit artikel bevestigde waar ik de afgelopen tijd tijdens mijn afstudeerstage over de vernatting van veengebieden achter ben gekomen: Vernatting van veengebieden heeft een grote potentie in het herstel van deze gebieden en herbestemming is iets waar in de toekomst serieus over nagedacht dient te worden. Vernatting in combinatie met natte teelten als lisdodde kan een kansrijk alternatief verdienmodel zijn.
Uitstoot verminderen
Door de ontwatering van Nederlandse veengebieden daalt de bodem met als gevolg ook de biodiversiteit van het voorheen bruisende ecosysteem van veengebieden. De drooglegging van veengebieden leidt ook tot een steeds hogere broeikasgasuitstoot door oxidatie van veenresten, tot wel 3-5% (7 Megaton) van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. De opgave is duidelijk: bodemdaling moet worden tegengegaan en om aan klimaatdoelstellingen te voldoen, moet ook deze uitstoot verminderd worden. Zo staat er in het Klimaatakkoord een reductiedoelstelling van 1 Megaton voor veenweidegebieden.
Lisdodde als isolatiemateriaal
Maar…Hoe zou je deze uitstoot kunnen verminderen, terwijl je tegelijkertijd een (duurzaam) alternatief biedt voor boeren in deze gebieden? Vanuit het principe gebruik volgt waterpeil heb ik in mijn onderzoek gekeken naar mogelijk alternatief grondgebruik in veengebieden. Ik heb gekeken naar de overgang van melkveehouderij naar lisdodde als duurzaam isolatiemateriaal, geproduceerd op vernatte veengebieden. Ook de vraag naar duurzame isolatie wordt namelijk steeds groter met een urgent isolatievraagstuk voor de toekomst. Wat is de milieuwinst bij deze overgang en is het een aantrekkelijk verdienmodel?

Winst voor klimaat én economie
Concluderend: Een switch naar natte landbouw met lisdodde leidt in veenweidegebied (diepe of ondiepe drooglegging) tot een verbetering van de broeikasgasbalans. Vooral in de noordelijke veengebieden is er veel winst te behalen, vanwege de diepe ontwatering. Vernatting van deze gebieden kan, op een kleine schaal, al een vermindering van ~75% geven ten opzichte van nu, los van koolstofopslag in de isolatieplaten.
Hoewel er nog veel onbekend is over de economische haalbaarheid, kan wel worden gezegd dat deze waarschijnlijk aantrekkelijker is in het Noordelijk veengebied dan in het Westelijk veengebied, met name door de lagere grondprijzen.
Een eventuele CO2-beprijzing in dit gebied leidt tot een aantrekkelijker verdienmodel, zelfs met een lage CO2-prijs van ongeveer €3 per vermeden ton. Deze credits kunnen worden betaald door de private sectoren, zoals bedrijven. Maar ook binnen het publieke domein ligt hier misschien nog een te ontdekken kans, die nog niet verkend zijn binnen dit onderzoek. Zo kan peilverhoging met natte teelten zorgen voor een verbeterde waterkwaliteit en -huishouding (interessant voor waterschappen) en biodiversiteit en klimaatadaptatie (interessant voor gemeentes).
Andere verdienmodellen
Een lokale aanpak, in samenwerking met stakeholders en rekening houdend met de unieke karakteristieken van lokale veengebieden, is nodig. Naast lisdodde kunnen namelijk ook andere verdienmodellen zoals circulaire melkveehouderij, ‘groenblauwe diensten’ of andere natte teelten als riet en veenmos interessant zijn, maar dat is binnen dit onderzoek zelf niet onderzocht. Een mooie vervolgstap is het aangaan van de dialoog met lokale belanghebbenden.
Interdisciplinaire blik
Een vraagstuk als deze is een vraagstuk waar de collega’s die ik bij Over Morgen heb betrokken in mijn onderzoek, energie van krijgen. Het vraagt om een interdisciplinaire blik op het snijvlak van gebiedsontwikkeling en energietransitie, om zo te werken aan een duurzame wereld. Zo kan een duurzaam veengebied relevant zijn voor de RES-trajecten waarin Over Morgen actief is. En het heeft ook raakvlakken met klimaatadaptatie, zo kan investeren in duurzame veengebieden een aanjager zijn voor het verbeteren van de biodiversiteit in deze gebieden (zie interessante blogs uit de blogreeks ter ere van de Internationale Dag van de Biodiversiteit hier en hier).
Adviseur Daniel van Staveren begeleidde Marle vanuit Over Morgen. En is blij met haar onderzoek. ‘Mensen denken bij de energietransitie al gauw aan windmolens en zonnepanelen. Maar dat het groeien van natte gewassen als Lisdodde zo’n positieve bijdrage kan hebben aan de energietransitie staat bij veel mensen nog niet op het netvlies. Wij zien dit echt als een puzzelstukje dat we nodig hebben om Nederland te verduurzamen. We brengen dit nu onder de aandacht bij regio’s en gemeenten.’
Missend puzzelstukje
Alles samenvattend, natte landbouw is niet de enige oplossing voor dit vraagstuk. Maar het kan wél een missend puzzelstukje zijn in de zoektocht naar de verschillende mogelijkheden binnen het palet van herstelmogelijkheden en het verminderen van de uitstoot van veengebieden.