Klimaatadaptatie is voor Over Morgen een belangrijk thema. Het raakt aan veel gebieden waaraan wij werken. Aanpassen aan klimaatverandering is iets waar iedereen mee te maken krijgt. Onze nieuwe collega Maarten Verkerk is sinds kort bezig om onze diensten op dit gebied te optimaliseren en integraal te laten landen in onze leefomgeving. Maarten: ‘Klimaatadaptatie oppakken vanuit energietransitie, gebiedsontwikkeling en Omgevingswet, dat is de kunst.’
Waarom heb je voor Over Morgen gekozen?
In mijn werkveld – klimaatadaptatie – wil iedereen ‘aanhaken’ bij gebiedsontwikkeling, de Omgevingswet en de energietransitie. Over Morgen is toonaangevend op deze gebieden, met een manier van werken die ook bij mij past: met lef, daadkracht en verbindend. Via Over Morgen kan ik mijn klimaatadaptatiekennis en -netwerk inbrengen en positieve invloed uitoefenen op integralere gebiedsontwikkeling en plannen.
Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor een duurzame leefwereld?
Kunnen we ons sneller aanpassen aan het klimaat dan dat het klimaat verandert? Rutger Bregman heeft met hetwaterkomt.nl het paradigma verschoven van: ‘we moeten de wereld redden’ naar: ‘we moeten ons eigen Nederland redden’. Stikstof, fijnstof, PFAS, fosfaat, ons voedingspatroon en transport, onze plasticverslaving, een ruimtelijke inrichting gericht die positief is voor de biodiversiteit en bestand is tegen extreem weer… Het zijn stuk voor stuk al geweldige uitdagingen en dan hangen ze ook nog eens met elkaar samen! Het gaat ons veel voldoening geven wanneer het lukt. Als de Deltawerken van onze tijd.
Hoe ga jij impact geven via Over Morgen?
Ik geloof in een mensgerichte aanpak, die goed onderbouwd is met gezamenlijk verzamelde informatie. Zelf breng ik kennis mee over bodem en ondergrond, waterbeheer in het buitengebied en in de stad. Een moderne adviseur brengt echter niet alleen zijn eigen wijsheid, maar weet ook de ‘wisdom of the crowd’ effectief aan te boren. Over Morgen heeft een duidelijke visie op en ervaring met participatie. Die ervaring wil ik gaan toepassen op klimaatadaptatie.
Wat heb je al gerealiseerd?
Bij DHV en waterschap Aa en Maas heb ik de afgelopen 12 jaar diverse plannen gemaakt om beter om te gaan met wateroverlast en droogte. Op verschillende schaalniveaus, van lokale peilbesluiten tot het nationale Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Door mijn civieltechnische achtergrond en mijn contact met beheer en onderhoud bij het waterschap weet ik die plannen ook uitvoeringsrijp te maken. Geen luchtfietserij, maar plannen met richtinggevende keuzes, met ruimte voor eigen inbreng van de uitvoerders.
Voor welke opdracht mogen we jou ’s nachts wakker maken?
Voor gebiedsontwikkelingen in landelijk gebied. Er komt nu zoveel samen: veehouders die het moeilijk hebben om een fatsoenlijk inkomen te genereren, de behoefte aan meer bos, meer natuur in het algemeen, de behoefte aan windmolens, zonneweides én landschappelijke kwaliteit. Die puzzel moeten we leggen met heel veel partijen op heel veel plekken in Nederland.
Dat proces begeleiden, samen ‘eureka’-momenten creëren, daar kun je me ’s nachts voor wakker maken. Dat neemt niet weg dat je me ook voor stedelijke ontwikkelingen wakker kunt maken hoor, maar ik ben wel een beetje een buitenmens.
Waarop ben jij ultiem trots?
Het meest trots ben ik op projecten waar uitvoerende collega’s echt mee verder kunnen. Bij het waterschap heb ik bijvoorbeeld met een team nieuw beleid voor peilbeheer gemaakt. Peilbeheer is zo’n beetje dé kerntaak van het waterschap. Ik begon met tegen de peilbeheerders te zeggen: wij zijn pas klaar als jullie je geholpen voelen. Welke dingen vinden jullie écht lastig? Daaruit kwam dat de peilbeheerders niet goed wisten of ze de stuwen nou hoog of laag moesten houden bij naderende onweersbuien, die door klimaatverandering steeds vaker voorkwamen.
We hebben toen samen geconcludeerd dat de precieze omvang en plek van zomerse buien niet te voorspellen is, dat het zonde is om kostbaar water onnodig af te voeren naar zee, en dat ze dus de peilen hoog moeten houden. Dat was een flinke paradigmashift voor beheer, management en bestuurders, maar wel een die in dit nieuwe klimaat nodig is en die iedereen begrijpt.
Hoe maak jij in je privéleven werk van een mooie/duurzame leefwereld?
Duurzame opties werken voor mij vooral als ze mijn leven aangenamer maken. Zo reis ik bij voorkeur per racefiets en trein, waardoor ik veel beweeg en me fit voel. Als fiets of trein geen reële optie zijn, kies ik voor de elektrische deelauto uit het dorp. Vakanties plannen we op maximaal 5 uur rijden, mede omdat het bij langere trips oorlog wordt op de achterbank.
Ik eet steeds vaker vegetarisch en ik krijg daar mijn gezin stap voor stap in mee. Geen vlees scheelt een bulk geld in een gezin van 5. Ik heb mijn jaren ’70 huis grotendeels geïsoleerd, ik heb zonnepanelen, ik ben bezig met lage temperatuur verwarming, ik trek de kinderen een trui en sloffen aan en zet de thermostaat lager. Daardoor is het ook aangenamer in huis en in de portemonnee. En als klimaatadept laat ik mijn dakwater in de tuin en onder de trampoline naar het grondwater gaan.
Waarmee ga je de komende tijd aan de slag?
Klimaatadaptatie binnen Over Morgen een volwassen adviestak laten worden. We hebben al een aantal mooie opdrachten, met risicodialogen, gebiedsateliers, uitvoeringsprogramma’s en een adviesopdracht hoe je klimaatadaptatie onderdeel kunt maken van investeringsbeslissingen en ontwerp (resilience by design, je leest snel meer hierover).
Klanten vinden ons vanwege onze proceskunst, bijvoorbeeld in het klimaatadaptatieprogramma van de stad Antwerpen. Waar ik heel veel zin in heb, is klimaatadaptatie ‘pluggen’ bij regionale energiestrategieën, omgevingsvisies, plannen voor aardgasvrije wijken en bij woningbouw en bedrijventerreinen. Gemeenten, projectontwikkelaars, woningcorporaties, maar ook waterschappen en provincies zijn daarbij relevante klanten. Ja, dat is bijna iedereen. Maar het aanpassen aan een veranderend klimaat is dan ook een thema waar we allemaal mee te maken krijgen.