Onze nieuwe adviseur Inge Janssen was de afgelopen tien jaar als Olympisch roeister dagelijks op het water te vinden. Waarom is voor haar de switch naar werken in het ruimtelijk domein heel logisch en hoe vormt fietsen een rode draad in haar leven?
Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor een duurzame leefwereld?
Het daadwerkelijke gaan doen. Qua innovaties, producenten en ontwikkelingen is er al zoveel mogelijk. Het lijkt alleen alsof het steeds lastiger wordt voor overheden en bedrijven om grote stappen te zetten die gemoeid gaan met grote veranderingen of investeringen. Al helemaal als je weet dat de weerstand vanuit de maatschappij soms groot kan zijn.
Aan de andere kant zal iedereen zich moeten aanpassen. Hoe overtuig je individuen om mee te gaan in toekomstbestendige maatregelen als het (op de korte termijn) weinig zichtbaars oplevert en het vaak nog duur is ook? Duurzame keuzes zijn nu soms alleen weggelegd voor een bepaalde elite. Je moet voorkomen dat de duurzaamheidsagenda bepaalde kloven in de samenleving vergroot, want dan komt die transitie er nooit!
Waarom heb je voor Over Morgen gekozen?
Ik wilde graag aan de slag met thema’s als stedelijke en regionale gebiedsontwikkeling en duurzame mobiliteit. Over Morgen benadert deze thema’s op een integrale, innovatieve en duurzame wijze en dat trok mij enorm aan.
Maar het is vooral de structuur en sfeer van het bedrijf die het hem deed. Ik begeef mij graag in een omgeving waar mensen pro-actief zijn en verantwoordelijkheid nemen, want dat doe ik zelf ook graag. Ik houd ook niet van een sterke top-down hierarchie, dus de zelforganiserende kant van Over Morgen vind ik fijn, omdat die zorgt voor een gelijkwaardige sfeer binnen het bedrijf.
Welk resultaat heb jij tot nu toe al in jouw werkzame leven bewerkstelligd?
In mijn vorige functie heb ik aan de basis gestaan van het Bicycle Mayor Network, een wereldwijd netwerk van fietsambassadeurs die allemaal in hun eigen stad het belang van fietsen promoten. We begonnen met één fietsburgemeester in Amsterdam en het was aan mij om dit zaadje wereldwijd te planten. Inmiddels zijn er meer dan honderd fietsburgemeesters.
Het mooiste voorbeeld vond ik de verkiezing van Sathya Sankaran, de fietsburgemeester van Bangalore, India. Hiervoor heb ik samengewerkt met de overheid in Bangalore, lokale organisaties en de Nederlandse Ambassade in India. Sathya word echt ondersteund door lokale organisaties, de overheid en de maatschappij. Hij heeft inmiddels allerlei internationale prijzen gewonnen voor zijn Relief Riders project, een initiatief van vrijwillige fietsers die tijdens de coronacrisis medicijnen, voedsel en andere hulpmiddelen rondbrengen in de stad. Hij is echt het perfecte voorbeeld van hoe het concept ‘fietsburgemeester’ moet werken.
Waarop ben jij ultiem trots?
Trots ben ik op mijn hele roeicarrière en de vele hoogtepunten die daar bij kwamen kijken. In het speciaal springen mijn Olympische titel en mijn Wereld- en Europese titels daar natuurlijk bovenuit.
Nu ik de topsport achter me laat kan ik er nog trotser op zijn en minder blijven hangen in de wedstrijden die minder goed waren. Maar ik ben ook trots op hoe ik topsport heb kunnen combineren met studie, werk, maatschappelijke activiteiten en mijn sociale leven. Ik geloof heilig dat dat mij een betere sporter maakte, maar het zorgt er ook voor dat ik nu niet in een zwart gat terecht ben gekomen.
Hoe maak jij in je privéleven werk van een mooie/duurzame leefwereld?
Ik heb een klein huis met weinig apparatuur en dus een lage energie- en waterrekening. Daarnaast ben ik een typisch voorbeeld van de Nederlandse fietscultuur, ik doe van jongs af aan het liefste alles op fiets: boodschappen, forenzen, reizen en sporten. Een auto heb ik niet, maar samen met mijn vriend wel een stuk of negen fietsen…
Was je als roeister wel eens bezig met je ruimtelijke achtergrond?
Als Nederlandse roeier roei je eigenlijk altijd door interessante gebieden. Vanaf een rivier of kanaal kun je heel goed de dynamiek van een gebied aanschouwen, mits je training niet te zwaar is natuurlijk. Zo heb ik in Utrecht op het Merwedekanaal elk jaar de Utrechtse binnenstedelijke ontwikkelingen kunnen volgen. Voor roeiers zijn al die veranderingen totaal niet positief: meer bruggen, meer werkzaamheden en drukte op het kanaal zijn niet bevoordelijk voor een goede training. Maar vanuit mijn vakgebeid uiteraard erg interessant.
Pas echt interessant wordt het qua stedenbouw, gebiedsontwikkeling en infrastructuur als je naar de Olympische Spelen gaat. Terechtkomen in een gloednieuw Olympisch dorp en rijden op Olympic lanes (soms nieuw aangelegde wegen), het voelt soms surreël.
Vaak genoeg heb ik mij door een ruimtelijke bril verwonderd over de schaal, de tijdelijkheid en de ruimtelijke invloed op een stad van zo’n gigantisch evenement. Extra speciaal is het als je een paar jaar later zo’n plek opnieuw kan bezoeken en ziet dat het een goede nieuwe functie heeft gekregen, zoals het Olympisch dorp in Londen. Helaas is dit lang niet altijd het geval.
Voor welke opdracht mogen we jou ’s nachts wakker maken en waarom?
Een opdracht waarin mijn interesse voor stedelijke ontwikkeling samenkomt met mijn achtergrond in fietsen, sport en bewegen. Bijvoorbeeld een omgevingsvisie voor een gemeente die ambitieus uitspreekt een gezonde, actieve en bewegende stad te willen zijn. Dat raakt natuurlijk aan allerlei aspecten: de hoeveelheid groen, de prioritisering van de invulling van de openbare ruimte, mobiliteit, luchtkwaliteit, veiligheid, speeltuinen en ontmoetingsplekken.
De directe leefomgeving is van grote invloed op hoe graag mensen zich buiten begeven, met name in een binnenstad. De openbare ruimte moet veilig en schoon zijn en uitnodigen om te ontmoeten, ontspannen, spelen, sporten en bewegen, ook voor kinderen, mindervaliden en ouderen. Ik denk dat dit soort thema’s steeds vaker een rol gaan spelen in gebiedsvisies op grote en kleine schaal.