Elke maand gaat Over Morgen in gesprek met een relatie die zich inzet voor vernieuwing en een duurzame leefomgeving. Deze maand spreken wij Jeroen van de Ven, ambtelijk opdrachtgever bij de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Waar werk jij aan?
Ik werk aan een aantal grote projecten op gebiedsvernieuwing en beleidsuitvoering en zorg ervoor dat er stappen worden gezet. In mijn rol als opdrachtgever zorg ik voor vastgestelde kaders en heldere opdrachten, stuur ik op resultaten, ben ik sparringpartner van projectteam en wethouder, verbind projectresultaten met bestuurlijke doelen en ambities en andersom, bepaal de scope en ben ik ambassadeur van de projecten. In de kern zorg ik ervoor dat de politieke doelen en ambities in de gebiedsvernieuwing landen en dat daarvoor voldoende budget en capaciteit is.

Wat is een duurzame leefomgeving voor jou?
Duurzaamheid gaat over veel meer dan alleen de techniek. Het gaat ook over een sociaal toekomstbestendige leefomgeving die over 50 jaar nog steeds goed functioneert. Je raakt dan wel aan de maakbaarheid van de gebiedsontwikkeling. Om hier goed mee om te gaan probeer ik zo veel mogelijk transparant en open naar de omgeving en de ontwikkelende partijen te zijn en samen op te trekken als partners. Hierbij moet de gemeente een nieuwe houding en rol aannemen. En de andere partijen overigens ook. We komen uit een wereld waar gemeenten het stokje overdroegen naar de ontwikkelende partijen wanneer de plannen waren gemaakt. Dat waren gedetailleerde plannen. Dat leidde tot allerlei discussies en moeilijke trajecten. Nu willen we gelijk iedereen aan tafel hebben. Dan heb je ook discussie maar het vertrekpunt is anders.

Wat doe jij anders met het oog op morgen?
Ik werk al een aantal jaar in de geest van Omgevingswet. Al in de planvorming voor gebiedsontwikkeling samen met alle partijen optrekken. Mijn belangrijkste drijfveer hierbij is resultaten halen die bijdragen aan een duurzame leefomgeving. Zo snel mogelijk tot mooie resultaten komen. Kwaliteit aan de ene kant, maar tegelijkertijd ook tempo maken. Door open en transparant gezamenlijk aan de planvorming te werken, zijn de verschillende belangen gelijk duidelijk en kan je daar samen over in gesprek gaan en blijven.

Een voorbeeld van zo’n project is Klein Plaspoel Polder. Daar zijn we in 2013 samen aan begonnen, het eerste resultaat was een Ontwikkelvisie voor het hele gebied. Ruim 4 jaar later is het eerste deelgebied in uitvoering. Dat is snel in de wereld van gebiedsontwikkeling, dat krijg ik ook terug van onze ontwikkelende partners. Dat zit hem onder andere in het wederzijds onderkennen en benutten van de kracht en expertise. Hierbij geldt voor de overheid dat je minder gedetailleerd dingen moet vastleggen en dat alleen moet doen op hoofdlijnen. Mijn motto daarbij is: “vastleggen wat moet, loslaten wat kan”. De invulling daarbinnen is de expertise van anderen, je moet daarin ruimte en vrijheid geven. De kaders mogen best ambitieus zijn en moeten vooral duidelijk zijn. Dat daagt partijen uit tot vernieuwende oplossingen en innovatie.

Welke veranderingen zie jij aankomen?
De grootste verandering in de komende jaren is dat de overheid gaat sturen op hoofdlijnen vanuit een rol als regisseur. Ik spreek liever niet over een zich terugtrekkende overheid, maar een overheid die haar rol anders invult. Dat vraagt een ontwikkeling op houding en bedrijfscultuur. De gestelde eisen voor gebiedsontwikkeling zullen zich ook meer richten op een duurzame ontwikkeling en de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven. Hierbij is er een spanningsveld tussen enerzijds organisch en anderzijds een systemische grootschalige ontwikkeling.

Gepubliceerd: 21-12-2017