Hoe bereiden gemeenten zich goed voor op de grote verbouwing van het landelijk gebied? Hoe kunnen zij sturing geven aan een aantrekkelijk toekomstperspectief voor hun bewoners, bedrijven, natuur en landschap? Adviseur Sander Simonse hielp gemeente Twenterand hierbij.
Met behulp van een transitiefonds van 25 miljard euro gaan we aan de slag met het landelijk gebied. Dat is een belangrijke en complexe klus. Het Rijk wil vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied het buitengebied en bijbehorende functies toekomstbestendig maken met behulp van wettelijke opgaven zoals stikstofreductie, de kaderrichtlijn water en het klimaatakkoord.
Tegelijkertijd haken bewoners van het buitengebied af om hiermee aan de slag te gaan. Het maatschappelijk onbehagen en onbegrip groeit omdat diverse prioriteiten vanuit Den Haag niet aansluiten op de prioriteiten van mensen uit het gebied zelf. Bijvoorbeeld vanwege afgelaste voorstellingen van het Pauperparadijs in Veenhuizen door onduidelijke stikstofregels. En ook vanuit de provincies ontstaat weerstand: zij willen een andere aanpak voor deze opgaven. In mijn werk in gebiedsprocessen is dit alles op veel manieren zichtbaar. Zo ook in de gemeente Twenterand.
Een compacte koers
Op deze gemeente komen veel opgaven af rondom stikstofreductie (WSN), waterkwaliteit (KRW), verdroging (klimaatadaptatie), Natura2000, extensivering landbouw, vrijkomende agrarische bebouwing, de sociaaleconomische impact hiervan en bijvoorbeeld vergrijzing.
De gemeente wil een begrijpelijke en compacte koers te ontwikkelen – als bouwsteen voor de omgevingsvisie – om alle opgaven in het gebied aan te pakken en het buitengebied aantrekkelijk te houden. De gemeente heeft mij gevraagd hiervoor een proces in te richten en te leiden.
Noodzaak van de grote verbouwing
Met de gemeenteraad heb ik eerst focus aangebracht op waar we samen trots op zijn en wat we in het landelijk gebied willen veranderen. Met deze opbrengst heb ik met de gemeente een externe denktank samengesteld met ondernemers en belangenorganisaties en een interne denktank van beleidsmedewerkers van de gemeente.
Per thema zijn kansen en risico’s op basis van trends en ontwikkelingen afgepeld. Zo werd de noodzaak en complexiteit van ‘de grote verbouwing’ van het landelijk gebied steeds meer voelbaar. Er ontstonden bijna automatisch de vragen: wat willen we koesteren, waar zijn we trots op? En ook: waar kunnen we voor welke opgaven & belangen kansen creëren in het gebied?
Een eigen transitiepaadje
Aan de voorkant was het complex, maar richting het einde werd de puzzel steeds duidelijk hoe opgaven en belangen ook op elkaar kunnen aansluiten. De koers geeft nu richting aan deze vragen en biedt ook genoeg ruimte voor bedrijven en bewoners om een eigen transitiepaadje te ontwikkelen. Dat werkt stimulerender dan dat overheden of adviseurs het te ver voor hen uitdenken.
Wat mij opviel is dat elk denktanklid vanuit haar of zijn belang een legitiem en logisch verhaal had, alleen zijn al die verhalen samen niet logisch. Beide denktanken hebben daarom continu op elkaars inbreng gereageerd en verder gebouwd, wat ik uiteindelijk integreerde tot één gemeenschappelijk logisch verhaal met één gedragen ambitie. Dit is cruciaal maar krijgt onterecht onvoldoende aandacht in de transitie van het landelijk gebied.
Laat die belangen maar botsen
Deze aanpak zorgt ook dat je elkaars expertise benut van bestaand beleid en praktijk. En ja, dat is niet per sé makkelijk omdat botsende belangen naar voren komen. Maar dat botsen is wel nuttig om zowel verschillen te (h)erkennen als ook het gemeenschappelijke belang te ontdekken waar de energie bij iedereen zit.
Dat werkt straks positief uit bij het uitvoeren van deze koers. En dat is precies wat nodig is: bewoners, bedrijven en gemeente die hierdoor zin krijgen om aan hun toekomst te bouwen: daar zit de slagkracht om opgaven op te lossen. Het is daarmee ook sterk een sociaal proces. Uiteraard zullen er ook dilemma’s blijven waarvoor pijnlijke keuzes nodig zijn. Die keuzes worden met deze aanpak minder moeilijk te accepteren.
TIPS
- Praat niet alleen over het oplossen van opgaven (wat polarisatie kan voeden), maar werk vanuit gemeenschappelijke waarden aan een aantrekkelijk toekomstperspectief.
- Het landelijk gebied zit in een transitie waar niemand ervaring mee heeft. Er ligt nog geen geteste route klaar. Durf ruimte te geven aan diverse transitiepaadjes die lokaal ontstaan, gericht op het unieke en het perspectief van elk gebied. Dat vergroot ook lokale innovatiekracht.
- Zorg dat experts tijdens dit proces meedoen (commitment) en niet alleen voor- en achteraf controleren of de regeling goed is uitgevoerd.
- Ontwikkel met gebiedspartners langetermijnzekerheid voor lokale en nationale prioriteiten: er is veel samenhang te ontwikkelen, maar dat vergt ook tijd en inspanning.
In Twenterand zag ik hoe op deze manier energie naar boven kwam. En dat is ook een eerste stap richting het realiseren van wettelijke opgaven die gekoppeld worden aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het is positief te zien dat dit programma sterk in zet op gebiedsgericht werken, ook al wordt het nog teveel top-down en sectoraal ingevuld. - We onderschatten hoeveel bereidheid mensen hebben om bij te dragen aan de grote opgaven. We onderschatten daarom mogelijk ook hoeveel bereidheid nu verdampt als gevolg van een aanpak die teveel vertrouwt op opgavegericht en top-down werken.
De koers is er nu, wie regelt de uitvoering?
Gemeente Twenterand merkte al hoe ze met deze koers zich beter kan positioneren in de regio en wat zij daaraan wel en niet kan bijdragen. Deze koers helpt ook om opvolging te geven aan gebiedsoverstijgende (nationale) opgaven. Maar niet vanuit die opgave zelf, maar doordat de koers een integrale toekomstperspectief biedt voor bewoners, bedrijven en natuur en landschap.
Dit is een eerste stap. De vervolgstap is het uitvoeren van deze koers waarvoor gemeente Twenterand een projectregisseur zoekt. Wil jij dat doen of weet je iemand? Laat het mij weten.