De dag ‘die je wist dat zou komen’ is eindelijk hier. De Leidraad Transitievisie Warmte is er. Gemeenten hebben een inlog voor de zogenaamde Startanalyse ontvangen. Vanaf eind oktober is hij openbaar beschikbaar. Hoe kun je de Leidraad gebruiken? We geven je drie belangrijke take-aways.
Voor we beginnen met de tips, eerst wat definities.
Leidraad: De Leidraad Transitievisie Warmte is de overkoepelende naam voor de tools die landelijk worden aangeboden aan gemeentes om ze te helpen bij het opstellen van een Transitievisie Warmte. De Leidraad bestaat uit de Startanalyse en een Handreiking voor lokale analyse.
Startanalyse: De startanalyse is een analyse met het model Vesta-MAIS, ontwikkeld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het model brengt per buurt in beeld wat de nationale (maatschappelijke) kosten zijn voor verschillende strategieën om aardgasvrij te worden.
Handreiking: De Handreiking voor de lokale analyse van het Expertise Centrum Warmte (ECW) beschrijft hoe de startanalyse kan worden aangevuld met lokale data om te komen tot een prioritering van buurten. Denk aan geplande werkzaamheden aan het gasnet, de riolering en de openbare ruimte of renovatieplanningen van de corporaties.
Tips voor Leidraad Transitievisie Warmte
- Organiseer het lokale proces
De Leidraad is een inhoudelijk hulpmiddel. Wat de Leidraad NIET is, is een proces. De Transitievisie Warmte heeft pas waarde als zij samen met de belangrijke lokale stakeholders, zoals de woningcorporaties, netbeheerder, waterschappen en bewoners, is opgesteld.
Dat vraagt om een gezamenlijk proces, waarin je stap voor stap toewerkt naar een beeld van een aardgasvrije gemeente en een tijdspad waarin buurten aardgasvrij worden.
Zo’n proces duurt meestal een half jaar tot een jaar. Het is de basis voor een intensieve samenwerking met je stakeholders ná de Transitievisie Warmte. Want dan begint het pas en moet je gezamenlijk de uitvoering waarmaken.
In de analysefase van het lokale proces kun je de Leidraad gebruiken om inzicht te krijgen in de opgave en kansen in de gemeente. Hoe je dat doet, daar gaat het volgende punt over. - Gebruik de startanalyse naast andere analyses voor een robuust beeld van warmteopties
Vaak krijgen we de vraag van gemeentes wat ze met de Startanalyse moeten als ze al analyses met andere modellen hebben liggen. Allereerst is niemand verplicht om de Startanalyse te gebruiken. Gebruik ervan wordt door het ECW aangeraden, maar als er betere lokale analyses beschikbaar zijn kan hiervan worden afgeweken. Een goede oplossing is een vergelijkende modelanalyse, waarmee je de resultaten van verschillende modellen over elkaar heen legt. Zo’n analyse laat zien over welke buurten de modellen het eens zijn wat de meest geschikte warmteoptie betreft, en helpt om verschillen te verklaren die anders voor verwarring zouden zorgen.
In buurten waar de modellen het met elkaar eens zijn ben je zekerder van de beste oplossing, en zal je waarschijnlijk eerder starten vóór 2030. Wij voerden zo’n vergelijkende analyse onder andere uit voor de Drechtsteden.
Heb je nog geen andere analyse liggen? Dan kun je de Startanalyse als basis gebruiken.
Houd bij gebruik van de startanalyse wel in gedachten dat het een 0.8 versie is. Hierin ontbreekt nog een paar zaken dat de uitkomsten beïnvloedt. Zo worden alle gebouwen ongeacht de beoogde oplossing naar schillabel B geïsoleerd (een optimaal isolatieniveau per woningtype en oplossing volgt in de volgende versie), zitten de kosten voor de eindgebruiker er nog niet in en wordt waterstof als energiedrager in de volgende versie toegevoegd. Deze 1.0-versie wordt verwacht in maart 2020. - ‘All models are wrong’
Modelanalyses zijn onmisbaar in de energietransitie. Maar welk model je ook gebruikt voor je lokale analyse, het blijft een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Daar rolt niet vanzelf een perfect tijdspad van wijken uit. Samen met je stakeholders bepaal je welke criteria je wilt hanteren voor het maken van een tijdspad.
De Handreiking noemt criteria waar je aan kunt denken, zoals de eerder genoemde planningen, maar ook de aanwezigheid van buurtinitiatieven. Deze criteria breng je in beeld met je stakeholders en met hen maak je stap voor stap een logisch tijdspad van wijken. Daarbij komen altijd criteria kijken die je niet in een model kunt vatten, zoals de ligging van buurten ten opzichte van elkaar (wat is een logische groeistrategie voor het warmtenet?) of het sentiment in de buurten (wat komt er naar boven als je met de wijkmanagers in gesprek gaat?).
Op weg naar een duurzame leefwereld is de Leidraad Transitievisie Warmte net als andere modellen een mooi hulpmiddel. Het is aan gemeenten en partners om er realiteit aan toe te voegen.
Voor al je vragen over de Leidraad Transitievisie Warmte kun je terecht bij Rob Geldhof en Jade Oudejans.