In de media was vorige week veel aandacht voor de bewoners in de eerste wijken die van gas los gaan. Het eerste georganiseerde buurtprotest in de Utrechtse wijk Overvecht is een feit. De algemene boodschap van bewoners: “Leuk dat de gemeente heeft bepaald dat onze wijk aardgasvrij wordt, maar waarom wij, wie gaat dat betalen, en wat moet ik nu doen?”
Terechte vragen natuurlijk. Ook in de onderhandelingen over de gebouwde omgeving voor het nieuwe Klimaat- en Energieakkoord (KEA), waarover ik vanuit de klimaat- en energiekoepel met een aantal andere young professionals meedenk, is dit onderwerp van gesprek. Wanneer betrek je bewoners bij deze transitie? Laat je ze wel of niet meebeslissen over de manier waarop hun wijk van het aardgas af gaat? Hoe richt je het participatietraject in om in 2021 te komen tot gedragen “warmtetransitieplannen”?
Keuze voor de eerste wijk is geen keuze van de bewoners
Laat ik voorop stellen dat het een stoere keuze was van Utrecht en een aantal andere gemeenten om vorig jaar als pioniers met de boodschap naar buiten te gaan dat er een wijk van het gas af zou gaan, zonder precies te weten hoe. Ook was de keuze voor Overvecht natuurlijk niet toevallig: het gasnet is aan vervanging toe, er zijn sociale opgaven, en de diversiteit aan hoogbouw en laagbouw, corporaties en particulieren maken het een interessante proeftuin. Maar daar hebben bewoners weinig boodschap aan.
In Overvecht, maar ook in andere proeftuinen, wordt nu gewerkt aan de verdere invulling van een aardgasvrije wijk. Er zijn op veel plekken in het land wijkavonden geweest, communicatieplatforms gemaakt, bewonerscommissies opgericht: allemaal activiteiten om mensen zoveel mogelijk te betrekken en draagvlak te creëren voor de oplossing die er uiteindelijk gaat komen. Het probleem is alleen dat die oplossing nog even op zich laat wachten. En nu weet mevrouw de Boer uit Overvecht, die haar cv-ketel moet vervangen, niet wat ze moet doen.
Draagvlak staat of valt bij een goed aanbod
In de warmtetransitie kiezen we voor een wijkgerichte aanpak. Dat heeft als voordeel dat je een massa creëert om “collectieve” oplossingen te kunnen bieden. Of het nou gaat om een warmtenet of een gezamenlijke all-electric aanpak, per wijk zal er een aanbod moeten komen en een communicatie- en participatietraject ingezet moeten worden om bewoners daarin mee te krijgen. De aanpak die hiervoor wordt gekozen moet passen bij de plek en de bewoners en zal van wijk tot wijk verschillen. Eén ding geldt echter overal: uiteindelijk staat of valt draagvlak bij de aantrekkelijkheid van het aanbod. Dat aanbod moet betaalbaar zijn, van een betrouwbare partij komen, eerlijk zijn en het liefst zo interessant zijn dat een groot deel van de wijk binnen een korte termijn meedoet.
Op dit moment is het nog lastig zo’n aanbod te creëren. Er is nog geen partij die voor een woning het hele proces naar aardgasvrij regelt, laat staan voor een hele wijk. Experimenten met tenders waarop een consortium van aanbieders kan inschrijven moeten de markt stimuleren om hiermee aan de slag te gaan. Wat betreft de betaalbaarheid wordt er in de onderhandelingen over het KEA veel aandacht besteed aan innovatieve manieren van financiering zoals gebouw gebonden leningen. Ook in de periode na het akkoord, dat in de zomer verwacht wordt, zal dit thema in sneltreinvaart opgepakt worden. Maar er zijn nog heel wat juridische, financiële en institutionele obstakels te overkomen. Hoe gaan we bijvoorbeeld regelen dat een lening bij verhuizing overgaat naar de nieuwe woningeigenaar? Wie wil de financieringsmiddelen vrij maken en bovenal, wie gaat het proces rondom gebouw gebonden financiering organiseren? Want welke manier van financieren er ook uit de hoge hoed komt, het aanbod moet naadloos aansluiten bij het proces naar aardgasvrij.
3 tips voor de eerste wijken
Wat kunnen gemeenten en hun partners nu bieden aan bewoners in die eerste wijken? Natuurlijk is het belangrijk te blijven werken aan het creëren van een aanbod en daarbij de ontwikkelingen op Rijksniveau te volgen. Daarnaast zijn er een drie dingen die wij aanraden om in ieder geval te doen:
- Noem de eerste wijken geen proeftuinen
BZK heeft momenteel met de Regeling Grootschalige Proeftuinen Aardgasvrije Wijken de toon gezet. Maar welke bewoner wil er in een proeftuin wonen? Kijk naar de voorbeelden voor andere benamingen die er op verschillende plekken in het land al zijn, met “Next Generation Woonwijken” (Metropoolregio Rotterdam Den Haag) of “Wijken van de toekomst” (Gelderland) en gebruik een positieve framing. Want het kán ook zeker voordelen hebben om in één van de eerste wijken te wonen. Niet alleen omdat de Rijksoverheid die subsidieert, maar ook omdat de omslag naar aardgasvrij vaak gepaard zal gaan met verbetering van de leefbaarheid in de wijk door bijvoorbeeld het creëren van extra groen en sociale voorzieningen. - Stem je participatieaanpak af op de wijk
Kijk wat voor bewoners er in de wijk wonen (bijvoorbeeld via het Motivaction model) en wat voor bestaande netwerken er aanwezig zijn (energiecoöperaties of andere bestaande groepen) en bepaal aan de hand daarvan, eventueel samen met betrokken bewoners, de mate van bewonersinvloed- en participatie die bij de wijk past met behulp van de participatieladder. Stem daar je aanpak op af. De mate van participatie kan variëren van af en toe communiceren tot het plaatsnemen van een bewonersvertegenwoordiging in de projectgroep, het opzetten van een adviesgroep vanuit bewoners of het frequent organiseren van feedbackmomenten in de wijk. - Wees helder over regret- en no-regret maatregelen
Communiceer duidelijk over de maatregelen die, onafhankelijk van de oplossing voor de wijk, altijd goed zijn (no-regret), zodat mensen die al aan de slag willen effectieve acties nemen. Wees ook duidelijk over maatregelen waarmee mensen beter even kunnen wachten, en bied oplossingen voor urgente zaken als het vervangen van cv-ketels (bijvoorbeeld via lease- of tweedehands ketels.)
Over Morgen werkt aan een aanpak waarin we onze kennis over bewonerscommunicatie- en participatie inzetten om naar gedragen warmtetransitieplannen te komen. Wil je hier meer over weten, neem contact met ons op!