In mijn vorige blog schetste ik hoe de omstandigheden op deze tropische eilanden ideaal zijn voor elektrisch vervoer. De Kaapverdische overheid vroeg ons dan ook hoe ze elektrisch vervoer het beste kunnen introduceren.
Wie zijn de “early adopters”?
Welke mensen of organisaties zullen nu als eerste elektrisch gaan rijden? Door individuele gesprekken te voeren en door het afnemen van enquêtes hebben we onderzocht wie op de eilanden early adopters van elektrisch vervoer kunnen zijn.
De afstanden op de Kaapverdische eilanden zijn klein. De meeste respondenten geven dan ook aan dat ze tot 25 kilometer op een werkdag rijden. Dat is qua range prima te doen met een elektrische auto. Een elektrisch auto wordt echter “goedkoper” (t.o.v. fossiel) naarmate je er meer mee rijdt.
De mensen en partijen die het meeste baat hebben bij elektrisch vervoer zijn dan ook de “veelrijders”, op Kaapverdië met name taxi’s en huurauto’s. De 700 taxi’s op het grootste eiland (Santiago) rijden circa 200 kilometer per dag in twee shifts. Als taxi’s ’s nachts ca. 4 tot 6 uur kunnen opladen, is de range geen probleem. Om bij te laden, of voor “noodgevallen” kan dan nog een snellader bij het vliegveld geplaatst worden. De taximarkt is dus een mooie early adopter om “massa te maken”. Naast taxi’s liggen er kansen voor verhuurbedrijven, bij bedrijven en bij de meer vermogende particulieren.
Hoe moet het laadnetwerk er uit zien?
Op dit moment zijn er nog nauwelijks elektrische auto’s op Kaapverdië, en daardoor ook geen laadinfrastructuur. Er moeten dus laadpalen komen om de early adopters zekerheid van laden te geven.
Het is het meest praktisch om elektrische auto’s op te laden bij particulieren of bedrijven, omdat het voertuig daar het langst stilstaat. De meeste particulieren hebben echter geen eigen oprit en dus er moeten ook laadpalen in de publieke ruimte geplaatst worden. Het is voor de eerste laadpalen het meest voor de hand liggend dat deze “op aanvraag” worden geplaatst. Later, als er meer elektrische auto’s zijn, kunnen netwerken gepland worden.
Om interoperabiliteit, smart charging en betaling te faciliteren zullen er standaarden gehanteerd moeten worden. We inventariseren nog in hoeverre aangesloten kan worden bij de Nederlandse standaarden. Nieuwe standaarden maken voor een land van deze omvang lijkt niet opportuun.
Wat zijn obstakels?
Dat de omstandigheden vrij ideaal zijn maakt de introductie van elektrisch vervoer nog geen makkelijke opgave. Het land is op dit moment nog afhankelijk van olie, ook voor elektriciteit. Daar wil men uiteindelijk van af. Echter, in het bestaande systeem zijn er partijen en mensen, die goed geld verdienen aan die import van brandstoffen. Zij willen die situatie natuurlijk niet zomaar opgeven.
De komende jaren krijgt elektrisch vervoer op Kaapverdië stap voor stap vorm. Wij dragen in dat proces bij door het aandragen van Nederlandse standaarden en oplossingen. De lessen die in Nederland zijn geleerd blijken erg waardevol in andere landen. Elektrisch vervoer wordt in Nederland wel eens als “subsidieslurper” gezien, maar op wereldniveau liggen er grote kansen. Ook om juist financieel rendement te halen.