In 2021 moet elke gemeente een
transitievisie warmte hebben opgesteld. Wij helpen momenteel veel gemeentes met
die opgave. Maar wat is de opgave eigenlijk? In
het klimaatakkoord staat daarover het volgende:
“In de transitievisie warmte legt de gemeenteraad een realistisch tijdspad vast waarop wijken van het aardgas gaan. Voor de wijken waarvan de transitie vóór 2030 gepland is, zijn ook de potentiële alternatieve energie infrastructuren (all electric, (type) warmtenet etc.) bekend.”
Een tijdspad van wijken dus, zodat iedereen weet wanneer zijn wijk aan de beurt is. En wie snel aan de beurt is, moet ook weten welk alternatief voor aardgas er waarschijnlijk gaat komen. Waarschijnlijk, want pas in het wijkuitvoeringsplan wordt de definitieve keuze voor de aardgasvrije infrastructuur gemaakt.
Terug naar het tijdspad. Hoe kom je tot zo’n tijdspad, wie neem je daarin mee, en hoe zorg je ervoor dat je als gemeente en partners vervolgens ook écht aan de slag gaat?
Samen optrekken is cruciaal
Het is niet zo ingewikkeld om modelmatig te bepalen welke wijken het meest kansrijk zijn om te starten en met welk alternatief. Adviesbureaus hebben ver ontwikkelde modellen en er is een Leidraad van de rijksoverheid. Maar de kracht van de transitievisie warmte zit hem in het proces. Je wilt als gemeente een transitievisie warmte maken die gedragen wordt door stakeholders. Als regisseur heb je op dit moment weinig instrumenten om te sturen in de warmtetransitie, dus een goede samenwerking met je partners is het beste instrument dat je in handen hebt. Gebruik je transitievisie warmte om die samenwerking met stakeholders op te zetten of verder te versterken!
Je hebt de woningcorporaties de komende jaren nodig als grote eigenaar die tempo kan maken. Je wilt met de netbeheerder schakelen om onnodige vervanging van gasnetten te voorkomen en de verzwaring van elektriciteitsnetten planbaar te maken. Je wilt dat huurders, woningeigenaren en bedrijven in de startwijken snappen dat hun wijk niet lukraak gekozen is. En je wilt je eigen organisatie betrekken, want ook planningen op het gebied van riolering, woningbouw, openbare ruimte en zelfs in het sociale domein kunnen kansen bieden voor een integrale aanpak in een wijk. Door je partners vanaf het begin te betrekken bij de transitievisie voorkom je tegenstand en versnel je het proces erna. Met de komst Omgevingswet zal deze nieuwe manier van samenwerken steeds meer gemeengoed worden.
Stel met partners en bewoners de uitgangspunten en besliscriteria op
Altijd werken we aan transitievisies warmte met een projectgroep van stakeholders. Door bij elkaar te komen en samen inzicht en kennis op te bouwen over de oplossingen voor de stad of dorp, werken we toe naar een gedragen “kaart” met warmteopties en fasering. Aan die kaart liggen uitgangspunten en “besliscriteria” ten grondslag. Die criteria zijn factoren die een wijk kansrijk maken om te starten, bijvoorbeeld de laagste kosten, veel grote eigenaren, een duurzame bron die in de buurt aanwezig is. Over die besliscriteria kan je naast je projectgroep ook heel goed bewoners laten meedenken. Dat gebeurt via online enquêtes, bewonersavonden of zelfs straatinterviews. Door bewoners vroeg in het proces over de uitgangspunten te laten meedenken, zorg je dat ze invloed hebben op de keuzes die leiden tot het resultaat.
Wat is de transitievisie warmte waard?
Mooi, een gedragen transitievisie, met een tijdspad voor de wijken. En dan? Heel vaak stellen wethouders de vraag: wat verzoek ik mijn gemeenteraad nu eigenlijk te besluiten met de transitievisie warmte? Het antwoord staat niet in het klimaatakkoord, maar wat we weten is dat de transitievisie warmte geen juridische status heeft. Door een transitievisie warmte vast te stellen, besluit een raad dus vooral over het voorgestelde proces voor de komende jaren. De kaart met alternatief voor aardgas per buurt en het tijdspad is daarbij richtinggevend. Het is aan de gemeente om te bepalen hoe sturend zij daarop wil zijn. Dat kan door bijvoorbeeld alleen gebouweigenaren te subsidiëren bij toepassing van het voorkeursalternatief voor hun buurt, of door op termijn een einddatum voor aardgas in de eerste wijken te bepalen (nu kan dat in proeftuinen al via de crisis- en herstelwet). Voorlopig blijft de realiteit dat iedere eigenaar de vrijheid heeft om individueel af te wijken van het voorgestelde alternatief voor aardgas in de buurt. Die vrijheid is er meer in warmtenetbuurten dan in all-electric buurten, simpelweg omdat daar maar één infrastructuur te kiezen is.
Van visie naar programmatische aanpak
We moeten voorkomen dat de transitievisie een verplicht nummertje is dat in de la belandt. Het is daarom goed dat in het klimaatakkoord staat dat er op wijkniveau uitvoeringsplannen moeten worden opgesteld. Maar een hele gemeente aardgasvrij maken, daar komen ook wijkoverstijgende onderwerpen bij kijken. Iedereen moet bijvoorbeeld gaan isoleren, er moet financiering komen, er moeten soms warmtenetten worden ontwikkeld en in de wijken moeten het gesprek gevoerd worden met bewoners. Dit vraagt iets van je gemeentelijke organisatie! Een programmatische aanpak, waarin zowel de eerste projecten op wijkniveau als dit soort wijkoverstijgende thema’s een plek krijgen, is onmisbaar. Zet hiervoor de eerste stappen door aan het eind van de transitievisie warmte een uitvoeringsstrategie op te stellen. Creëer daarin ook inzicht in de benodigde organisatieontwikkeling en het capaciteitsvraagstuk dat daarbij komt kijken. Door die doorkijk te maken, borg je dat je na het opstellen van je transitievisie warmte ook aan de uitvoering begint.
Wil je meer weten over de transitievisie warmte en onze aanpak, of wil je samen met je partners aan de slag? Bekijk onze voorbeeldprojecten of neem contact met ons op.