Staatssteun is een rechtsgebied in beweging. Het ‘staatssteun argument’ wordt inmiddels voor verschillende doeleinden gebruikt. Niet alleen om er voor te zorgen dat er marktconforme prijzen worden betaald of om bestemmingsplannen te beoordelen op de financiële haalbaarheid[1]. Het wordt nu ook gebruikt om contracten te vernietigen.

Staatssteun
Als een gemeente grond verkoopt moet zij één van de volgende procedures hanteren[2]:

  • verkoop via een openbare biedprocedure, of;
  • verkoop op basis van een onafhankelijk taxatierapport.

Als dat niet gebeurt zal de overeenkomst met betrekking tot de grondtransactie bij de Europese Commissie aangemeld moeten worden[3].

Nietigheid van contracten
Doorgaans zijn het marktpartijen die zich beroepen op staatssteun. Dit gebeurde bijvoorbeeld in de Residex zaak waarin de Hoge Raad aan geeft dat de nietigheid van een contract kan worden ingeroepen als de daarin afgesproken steunmaatregelen niet vooraf zijn aangemeld bij de Europese Commissie.

Recent echter deed zich de situatie voor waarbij het een gemeente was die zich beriep op staatssteun. Het ging om een contract tussen de gemeente Winsum en de ontwikkelaar Montagne met betrekking tot “de Sennemalocatie”.

Montagne koopt volgens het contract die locatie van de gemeente en realiseert vervolgens winkels, woningen en een parkeerkelder. De gemeente moet het publieke deel van de parkeerkelder terugkopen. Vervolgens probeerde de gemeente om onder het voor haar – kennelijk in het licht van de huidige vastgoedcrisis – ongunstige contract uit te komen. Zij deelde daarom aan Montagne mee dat de overeenkomst nietig is op basis van strijd met regels van staatsteun en aanbesteding. Montagne vorderde daarop de levering van “de Sennemalocatie”. Aanvankelijk was het de voorzieningenrechter te Groningen die de gemeente nog in het gelijk stelde. Redenatie: pas na aanmelding bij de Europese Commissie zal kunnen blijken dat de staatssteun mogelijk gerechtvaardigd is; het contract is daarom nietig, de deal gaat niet door.

Kan de gemeente door staatssteun af van slechte deals?
In hoger beroep gaat het Gerechtshof echter niet mee in het standpunt van de gemeente Winsum. De gemeente kan hierdoor niet van de deal af en moet “de Sennemalocatie” gaan leveren aan Montagne.

Volgens het Hof had de gemeente namelijk concreet moeten maken dat de steunmaatregel het internationale handelsverkeer beïnvloedt en daardoor vervalsing van mededinging dreigt.

Ik ben er van overtuigd dat hier voldoende kansen liggen voor de gemeente om in hoogste instantie bij de Hoge Raad de invloed op het internationale handelsverkeer aan te tonen. De eerste aanwijzing hiervoor is dat de vastgoedmarkt door de Europese Commissie wordt gezien als een Europese markt. De tweede aanwijzing is dat in een eerdere zaak in Haaksbergen de Europese Commissie van mening was dat invloed op de internationale markt aannemelijk is nu Haaksbergen dicht bij de Duitse grens ligt. Datzelfde argument lijkt mij ook te gelden voor Winsum.
Mijn stelling is dat de kans groot is dat staatssteun ook voor gemeenten als breekijzer in contracten gebruikt kan gaan worden!

 [1] Er zijn uitspraken (Zwaaikom Oosterhout en Vliegveld Eelde) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bekend waarin zij oordeelt dat door een vermoeden van staatssteun de financiële uitvoerbaarheid van het onvoldoende inzichtelijk is. Het betreffende ruimtelijke besluit kan in dergelijke gevallen niet in stand blijven en wordt vernietigd.

[3] De Europese Commissie zal vervolgens de overeenkomst beoordelen en bestuderen of sprake is van (a) een overheidsmaatregel die (b) een bepaalde marktpartij begunstigt, maar voorts dat (c) die overheidsmaatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt en (d) de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen.

Gepubliceerd: 22-06-2012