Het is een veelgehoorde tegenstelling: de één is tegen warmtenetten en voor elektrische oplossingen, de ander juist andersom. Zo noemde de heer Patrick Lammers, CEO van Essent, op 11 september 2017 in het Financieel Dagblad dat er in de energietransitie geen plaats is voor warmtenetten en dat we moeten mikken op elektrische warmteoplossingen.

Maar we moeten ophouden met het creëren van deze schijnbare tegenstellingen. We moeten namelijk alle zeilen bijzetten om de doelstelling van Nederland aardgasvrij in 2050 te behalen. Het warmtenet is één van de middelen die hierin een bijdrage kan leveren, net zoals elektrische oplossingen hun plek kennen.

Een palet aan duurzame warmte-oplossingen

Nieuwbouw zou sowieso aardgasvrij aangelegd worden. Dat lijkt evident, maar desalniettemin dreigen vanaf nu nog 230.000 nieuwbouwwoningen op het aardgas aangesloten te worden. In nieuwbouwsituaties liggen elektrische oplossingen vaak ook voor de hand (maar ook hier zijn er uitzonderingen). Elektrische warmte is veelal lage temperatuur warmte en vereist een goed geïsoleerd gebouw. Deze isolatie kan in een nieuwbouwsituatie relatief goedkoop gerealiseerd worden.

De uitdaging voor duurzame warmte ligt echter in de bestaande gebouwen. Welke duurzame warmteoplossing in bestaande situaties het beste past is elke keer maatwerk. Als gebouwen slecht te isoleren zijn, in hoge dichtheid aanwezig en op een centrale warmtevoorziening aangesloten, is verwarming op hogere temperatuur middels een warmtenet bijvoorbeeld vaak de goedkoopste optie.

Kern van de zaak is dat iedere situatie individueel beoordeeld moet worden. Dat maakt de warmtetranistie zo razend ingewikkeld.

Warmtenetten voor een duurzame toekomst

Zoals ook door de heer Lammers in zijn opiniestuk, worden warmtenetten nogal eens afgedaan als niet duurzaam. Dat is onterecht. Een warmtenet wordt duurzamer op het moment dat meer duurzame bronnen zoals geothermiebronnen (aardwarmte) worden aangesloten op het warmtenet. Het warmtenet is zelf geen bron, maar een middel om warmte af te leveren bij de gebruiker. Op het moment dat alle bronnen duurzaam zijn, is de warmte die geleverd wordt door het warmtenet ook duurzaam.

De overgang (of transitie) van niet-duurzame bronnen naar duurzame bronnen gaat geleidelijk. We maken nu voornamelijk nog gebruik van restwarmte, bijvoorbeeld van industriële processen of de verbranding van afval. Echter langzamerhand komen duurzame bronnen beschikbaar. Diepe geothermie uit de aarde, biomassa of warmte koude opslag (WKO) in combinatie met elektrische warmtepompen. (De laatste genoemde is een elektrische duurzame bron, die op gebiedsniveau ook een warmtenet vereist.)

We faseren de niet-duurzame bronnen langzaam uit. Een vergelijkbare transitie kennen we bij elektriciteit, waar we verschuiven van kolen naar wind, zon, et cetera als energiebron en waarbij de energiemix steeds verder verduurzaamt.

Er is innovatie nodig

Op het gebied van warmtenetten, duurzame bronnen, maar ook op het gebied van elektrische oplossingen is innovatie nodig. Dat mag ons niet afschrikken om voor deze technologieën te kiezen. Alle ons bekende technieken vereisen nog verbetering om op grootschalig niveau een serieus alternatief voor fossiel te zijn. Verdere ontwikkeling en opschaling helpen deze technologieën concurrerend te maken.

Dat het warmtenet al een oud idee is, is niet erg relevant. Elektrische auto’s reden we 100 jaar geleden ook en het gebruik van windenergie dateert nog van veel verder terug. Deze laatste twee technologieën lijken een onomkeerbare opmars te maken of zijn zelfs al niet meer weg te denken.

Transities kosten geld

Een veelgehoord argument tegen warmtenetten is het feit dat er investering nodig is in de infrastructuur en de aansluiting van gebouwen op het net. Daarin is echter geen onderscheid met bijvoorbeeld elektrische oplossingen. In bestaande gebouwen vereisen elektrische oplossingen substantiële investeringen in isolatie en het afgifte systeem. Maar bij grootschalige toepassing van warmtepompen zijn substantiële investeringen in het elektriciteitsnet ook onvermijdelijk. Voor een transitie in elke hoedanigheid zijn investeringen nodig. We verdienen deze investering op termijn terug met lagere energielasten en een beter milieu.

Hogere kosten voor warmte?

Uit een recent onderzoek van Radar en Easyswitch.nl blijkt dat sommige consumenten die zijn aangesloten op een warmtenet, te veel betalen voor warmte. Volgens de warmtewet mogen zij eigenlijk niet meer betalen dan gasverbruikers. Dat dit op sommige plaatsen toch gebeurt is een kwalijke zaak. Laten we echter niet het kind met het badwater weggooien door te zeggen dat het warmtenet hiermee geen geschikt alternatief meer is voor aardgas. Laten we in oplossingen denken om dit beter te organiseren (bijvoorbeeld in de aankomende nieuwe warmtewet) en te financieren.

Warmtenetten blijken al succesvol

Warmtenetten leveren al een bijdrage als het gaat om duurzame warmtevoorziening. Zo worden bijvoorbeeld in Denemarken, één van de koplopers in Europa als het gaat om duurzame energie, veelvuldig warmtenetten succesvol ingezet. In Kopenhagen wordt meer dan 98% van de warmtebehoefte voorzien via warmtenetten. Maar ook in Nederland zijn er warmtenetten die gevoed worden met restwarmte uit procestechnologie, afvalverbranding of biomassa. Omvangrijke plannen zijn in voorbereiding voor warmtenetten gevoed met duurzame (ultra) diepe geothermie.

Kortom, we willen weg van het schisma tussen elektrische oplossingen en het warmtenet. Door op voorhand te zeggen dat het warmtenet moet worden uitgesloten, neem je een belangrijk alternatief in de transitie naar aardgasvrij weg. Een alternatief dat we keihard nodig hebben om in 2050 aardgasvrij te zijn.

Gerwin Hop, eigenaar Over Morgen, Tomas Mathijsen, adviseur Over Morgen.

Gepubliceerd: 13-09-2017