Er wordt in Nederland 650 Petajoule (PJ) aan warmte per jaar verspild. Warmte die in industriële processen overtollig is en afgegeven wordt aan de lucht of het water. Een equivalent van maar liefst 15 miljard m3 aan aardgas. Daarmee kunnen theoretisch alle woningen in Nederland worden verwarmd. Natuurlijk is niet alle restwarmte beschikbaar en makkelijk uit te koppelen, maar volgens CE Delft is de benuttingspotentie van 57 PJ goed voor 1,2 miljoen huishoudens.
Bij de inzet van restwarmte zijn sommige partijen fel tegen. De restwarmte van industrie zou niet duurzaam zijn. Dat is wat mij betreft geen zinvolle discussie. Industriële processen vragen soms een hoge temperatuur. Gas is hiervoor een goede warmtebron. Het is wenselijk dat restwarmte vervolgens nuttig wordt gebruikt. Zeker voor regio’s met veel industriële restwarmte kan een warmtenet een goede oplossing zijn in de transitie naar een warmtevoorziening voor woningen en bedrijven zonder gas.
De Metropoolregio Amsterdam is bij uitstek geschikt voor een grootschalig regionaal warmtenet. De stedelijke woningdichtheid is hoog met veel sociale woningbouw, de glastuinbouw is een grote warmtevrager en in de regio is er een overschot aan (industriële) restwarmte van 12 PJ. Vraag en aanbod liggen geografisch gezien dicht bij elkaar. Je zou verwachten dat er volop warmteprojecten lopen om de restwarmte in te zetten.
Toch komen warmtenetten moeilijk van de grond of worden mondjesmaat uitgebreid. De reden is vooral dat warmtenetten grote investeringen vragen met kleine marges. En dat zelfs met een prijs voor warmte die door afnemers als hoog wordt ervaren.
Nu het Rijk door de rechter wordt gedwongen om meer inspanningen te verrichten om de CO2-uitstoot met minstens 25% verminderd te hebben in 2020, lijkt adequate en snelle actie op het gebied van warmte gewenst. Het zou enorm veel helpen als de Rijksoverheid:
- warmtenetten gaat beschouwen als een nutsvoorziening waardoor de netbeheerders de realisatie daarvan voor hun rekening moeten nemen en de netten met publiek geld kunnen worden gefinancierd; en/of
- het gebruik van gas meer belast, de uitstoot van CO2 gaat belasten of gebruik restwarmte stimuleert met subsidie; en
- de wetgeving zoals de warmtewet snel wijzigt waardoor er aantrekkelijkere marktproposities kunnen worden gemaakt. Maar denk ook aan bijvoorbeeld het loslaten van de aansluitplicht voor aardgas, waardoor overheden en netbeheerders kunnen besluiten om gasnetten niet meer te vervangen.
Echter, effectief overheidsingrijpen blijft vooralsnog achterwege. Desondanks trachten we in de MRA binnen de huidige kaders toepassing van (rest)warmte een succes te maken. In mijn visie moeten we toewerken naar een regionaal net dat wordt beheerd zoals de huidige elektriciteit en gas infrastructuur (open net). Een net met meerdere bronnen is belangrijk voor betaalbare leveringszekerheid. Monopolyposities moeten worden voorkomen. Nieuwe initiatieven moeten een kans krijgen. Het warmtenet moet kunnen inspelen op nieuwe technologische ontwikkelingen. Denk daarbij aan opslag van warmte en overtollige elektriciteit (power to heat). De grote opgave in de MRA is dan ook: het creëren van een robuust, duurzaam, open, flexibel en slim regionaal warmtenet. Wij gaan ervoor!
Jan van der Meer is warmteregisseur van de Metropoolregio Amsterdam.