Met de komst van de nieuwe Woningwet zijn de spelregels voor woningcorporaties veranderd. Ik wilde wel eens weten wat dat betekent voor het werken aan vitale wijken. Ruim twintig gesprekken verder, bij corporaties verspreid over het land, kan ik niet anders concluderen dan dat het werken aan vitale wijken tot stilstand dreigt te komen.
Op glad ijs met brede taakopvatting
Corporaties zijn een belangrijke partij in het werken aan vitale wijken. De meeste corporaties hadden tot voor kort een brede taakopvatting over hun rol hierin, voelden zich verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt. En bedienden een brede doelgroep. Er was geregeld discussie of de corporaties zich hiermee niet op glad ijs begaven.
Met de nieuwe Woningwet, die 1 juli van kracht is geworden, is deze discussie beëindigd. Corporaties hebben een scherper omlijnd takenpakket gekregen. Corporaties mogen nog wel investeren in de woonomgeving, maar pakken hierin geen voortrekkende rol meer. In de gesprekken die ik heb gevoerd, heb ik geconstateerd dat (de meeste) corporaties de noodzaak te werken aan vitale wijken nog wel erkennen, maar zich er niet meer verantwoordelijk voor voelen. Ze beperken hun activiteiten tot het beheer van hun eigen complexen. Niets meer, niets minder.
Onverminderde aandacht nodig
Naar mijn mening schieten de corporaties door. Ja, zij mogen minder, maar kunnen nog wel in samenwerking met gemeenten en huurders door gaan met het werken aan vitale wijken. De corporaties wijzen echter naar de gemeenten. En het klopt dat gemeenten met de Woningwet een regierol hebben gekregen, maar deze rol is nieuw voor hen. Bovendien lijkt dit tegenstrijdig met een overheid die bezuinigt en zich terugtrekt.
Er zijn er nog vele wijken die nog niet zijn losgekomen van hun negatieve imago, met ieder hun eigen, lokale uitdagingen. En de druk op de wijken, straten en portieken van de corporaties neemt eerder toe dan af. Dat komt door de Woningwet zelf, waardoor nieuwe instroom van bewoners in de corporatiewoningen voor 90% uit mensen met een laag inkomen bestaat. Het komt door het scheiden van wonen en zorg, waardoor kwetsbare groepen meer zelfstandig wonen (het NOS-journaal -vanaf minuut 10:45- berichtte hier van de week nog over). En ten slotte komt het door de recente ontwikkelingen rondom de instroom van immigranten.
Kansen voor burgerkracht
We kunnen dus niet afwachten. En dat is ook niet nodig. Het veranderende krachtenveld biedt kansen voor een nieuwe samenwerking. In de Woningwet wordt de positie van huurders versterkt. Dat biedt kansen voor participatie en burgerkracht, van meepraten naar meedoen. Waar gemeenten en corporaties tot voor kort in samenspraak met bewoners bepaalden wat er voor een wijk nodig was, werd onvoldoende gebruik gemaakt het menselijk kapitaal in de wijk.
We kunnen echter niet verwachten dat bewoners vanzelf in dat gat springen. En we moeten ervoor waken dat we de succesvolle stadsmakers niet tot norm verheffen. Dat initiatief van onderop heeft vaak een steuntje in de rug nodig. Dat vergt een andere mindset van twee kanten: werken vanuit de kracht en energie van de wijk, in plaats vanuit de problemen, ontregelen en vooral gewoon beginnen.