Het voelt als zomer. Ik rijd langs bloeiende bermen. Weelderige grassen worden afgewisseld met witte wilde margrieten, rode klaprozen, paars bloeiende klaver en gele boterbloemen. Het is een schilderij van kleuren die in elkaar over lopen. Een paradijs voor bijen en andere vlieg- en kruipbeestjes. Toch is een weelderige berm niet altijd een teken van hoge biodiversiteit.
Ecologisch bermbeheer heeft als doel de biodiversiteit te vergroten. Provincie Overijssel deed onderzoek hiernaar. Bij bermbeheer wordt nog te weinig rekening gehouden met het belang van bermen voor insecten, zoals dagvlinders en wilde bijen, staat in het rapport “Gemeentelijke bermen in Overijssel”.
Maar slechts 44% van alle gemeenten past dit op een juiste manier toe. In veel bermen betekent dit een overgang naar een beheer met maaien en afvoeren van het maaisel wat gunstig is voor veel bloemen en daarmee voor insecten. In andere bermen betekent dit dat stukjes begroeiing in de winter over blijven staan voor de overwintering van insecten of hun larven.
“Bij ecologisch maaibeheer wordt het maaisel juist weggehaald. De bodem verarmt omdat er minder voeding in de grond komt en zo kunnen ook andere soorten overleven,” aldus bioloog Piet Bremer van de Provincie Overijssel in een interview met RTV Oost. Twee keer langs dezelfde berm gaan is extra werk en kost dus geld.
Bermen als schilderijen
Het gaat om een diversiteit aan bloemen die door elkaar bloeien. “Dit is echt goed voor de insecten en dus voor de bestuiving van fruit en groenten, voor vogels die de insecten eten en dus voor de natuur in Overijssel,” zegt Bremer. En juist die variatie aan bloemen levert bermen op die lijken op schilderijen. Goed voor de biodiversiteit en prachtig om naar te kijken.

Een beleving het hele jaar door
Deze bermen doen me denken aan de tuinontwerpen van Piet Oudolf: ‘De Rembrandt van de tuinen’. Hij gebruikt veel grassen in zijn tuinen waar spontaan, zo lijkt het, groepen bloeiende planten tussendoor geweven zijn.
In zijn ontwerpen vertaalt hij heel sterke natuurbelevingen naar een tuin of park. Met als resultaat een weelderige tuin met een eigen sfeer in elk seizoen. Het verloop van de seizoenen is zichtbaar in de beplanting die het hele jaar blijft staan. Bloemen worden mooi gevormde zaaddozen en geven een nieuwe structuur aan de tuin of het park. De weelderigheid geeft beschutting aan allerlei leven. Een tuin voor leven en beleving.
Mooi is een subjectieve term
Kleur staat in het tuinontwerp bij Piet Oudolf niet voorop. Het gaat om de structuur van de plant in bloei, na de bloei, en de eigenschappen van de plant voor de totale structuur. “Een tuin moet een duidelijke functie hebben voor de omgeving en is er niet om alleen met Google Earth naar het mooie patroon te kunnen kijken”, is een quote uit een artikel in Vrij Nederland (2014) over Piet Oudolf. ‘Mooi’, het blijft een lastige en zeer subjectieve term.
Ooit vonden we in Nederland glad gemaaide bermen mooi omdat het anders een rommeltje werd. En hoe mooi vinden we nu de weelderige bermen? Is het een tijdsdingetje? We hebben het nu in ieder geval nodig om de biodiversiteit hoog te houden.
Het decor van historie en identiteit
Volgens Piet zijn droomplanten tijdloos. Hij heeft er samen met Henk Gerritsen een boek over gemaakt. Gerritsen bekend om zijn ecologisch tuinieren met inheemse soorten. En juist die inheemse soorten sluiten aan bij de beestjes die hier leven.
Voor het ontwerp van The High Line in New York, een verhoogde goederenspoortrein uit de jaren dertig, heeft Piet Oudolf zich laten inspireren door inheemse soorten. Hij behield een groot deel van de originele begroeiing die de oude treinspoorlijn overwoekerde en plantte er nieuwe soorten die in de Amerikaanse prairie landschappen voorkomen tussen. Dit levert een bloemrijk geheel op midden in de grote stad, en trekt insecten en vogels aan.

De diverse planten meanderen in verschillende zones door het 2,5 kilometer park. In Archined schrijft Khoi Tran erover: “Al kijkend over de daken van de oude pakhuizen en naar New Jersey aan de overzijde van de rivier, ervaren de bezoekers wat vroeger alleen de bestuurders van de goederentreinen zagen toen ze met hun vracht langs de westerlijke over van Manhattan reden.”
Een mooie manier om de historische functie van de plek als beleving voor elke New Yorker beschikbaar te maken met een grote toename van de biodiversiteit in de stad. Het project had de ontwikkeling van het gebied rondom nodig om een succes te worden en zelfs om mogelijk te maken.

In het Archined-artikel wordt Lisa Switkin van Field Operations die meewerkte aan het project hierover gequote: “In het ontwikkeltraject werd The High Lane gered door een studie die wees op de hogere opbrengsten uit inkomstenbelasting van het omringend gebied, dan de exploitatie van een direct hergebruik van het oude spoor zou opbrengen.” Het project had de gebiedsontwikkeling rondom dus echt nodig. Het laat zien hoe je andere opgaven in een stad of wijk kunt laten meeliften op gebiedsontwikkeling. Zie ook dit bericht.
Laat bermen en steden leven
Volgens Adriaan Geuze heeft Piet Oudolf met The High Lane “de illusie gecreëerd van dat bloemenschilderij, middenin een wereldstad.” En daar kunnen we er meer van gebruiken, want het zijn de broed-, eet- en schuilkamers van vershcillende beestjes en dieren. En die hebben we nodig voor onze eigen voedselproductie.
Pak de fiets en laat je inspireren
Behoefte aan inspiratie? Pak de fiets en kom naar de gemeenten die ecologisch bermbeleid voeren. Of, ga langs in de openbare tuinen die door Piet Oudolf zijn ontworpen zoals de Vlinderhof in het Máximapark tussen de Utrechtse wijken Vleuten en Leidsche Rijn. Laat je inspireren door de levendigheid in kleur, geur, en alle bezige bijtjes die er rondvliegen. Lang leven de biodiversiteit.
Deze blog is geschreven in het kader van de Internationale dag van de Biodiversiteit.