De afgelopen jaren is er veel gesproken over de drie D’s: de decentralisaties van de langdurige zorg, de jeugdzorg en arbeidsparticipatie. Wie dacht dat gemeentes nu wel gespaard zouden blijven van nieuwe taken, zal echter bedrogen uitkomen. De energietransitie komt eraan en gemeentes krijgen daarin een centrale rol. Tenminste, als het aan minister Kamp ligt, die hiervoor zijn visie heeft opgeschreven in de Nationale Energieagenda.
Daarin is geschetst dat gemeentes de regie over de ruimtelijke inpassing van de energietransitie krijgen. In gewone mensentaal: gemeentes bepalen welke wijken op welke manier van het aardgas afgaan, wie daarvoor betaalt, wanneer dat gebeurt en hoe de inwoners daarbij worden betrokken. Daarvoor krijgen zij, zo valt te lezen in de Energieagenda, allerlei nieuwe bevoegdheden en instrumenten, krijgen zij ruimte om te experimenteren en krijgen zij ondersteuning in de regio en vanuit het Rijk.
Energietransitie en ruimte
Maar waarom krijgen gemeentes die centrale rol? Dat is heel eenvoudig: de energietransitie is een ruimtelijke transitie. Aardgas is onzichtbaar totdat je je fornuis ontsteekt. Dat het daarvoor eerst een reis aflegt van Groningen (of Qatar), via boortorens, gasnetten en regelstations, beseffen slechts weinigen. En de stroom? Die komt van kolencentrales, veilig weggestopt op de Maasvlakte. Duurzame energie is zichtbaar en is straks overal: op je dak, in de straat en in het landschap.
Duurzame energie legt een claim op de ruimte, en schaart zich daarmee in de lange rij van ruimteclaimanten die het Nederlandse landschap rijk is. En duurzame energie is niet alleen een kwestie van ordenen, maar ook van keuzes maken. Welke wijken gaan op een warmtenet, gevoed door welke bron? En ligt de nadruk op zonnevelden of op windmolens? Wat kan waar? Dit zijn net zo goed ruimtelijke keuzes, als energetische keuzes.
En wie maakt de ruimte? Wie heeft de regie in onze leefomgeving? Welke partij verbindt vragers en aanbieders van ruimte en kan op kunstige wijze jongleren met wetgeving, emoties en belangen? Dat is er maar één en dat bent u, gemeente! Bedenk, dit gebeurt niet omdat de minister het in zijn Energieagenda heeft geschreven. Dit gebeurt omdat het een onvermijdelijke transitie is, die alleen lokaal kan worden ingevuld. Geen rijksaanwijzing of provinciale richtlijn zal volstaan in deze transitie.
Maar hoe nu verder, en waar te beginnen? Energie is geen kerntaak van gemeentes, nog niet althans. Het ontbreekt vaak aan kennis en ervaring en is daardoor eenvoudig om weggespeeld te worden door de sterke, sectorale belangen van de energie-economie. Investeer daarom eerst in kennis. Alles begint met inzicht, ook de energietransitie. Maak die transitie zichtbaar, breng in kaart wat er moet gebeuren, en hoe dat eruit kan zien, in de wijken en in het landschap.
De Impactkaart biedt oplossingen
Om gemeentes hiermee te helpen heeft Over Morgen de Impactkaart ontwikkeld. Wij analyseren de energievraag, de gebouwde omgeving, de infrastructuur, eigenlijk alle randvoorwaarden die bepalend zijn voor de route naar een aardgas- en steenkoolloze leefomgeving. Dan combineren wij de data-analyses met ruimtelijk ontwerp en schetsen zo een eindbeeld. Je ziet wat de impact is in de leefomgeving, en het maakt ook duidelijk welke keuzes er gemaakt moeten worden. Welk grasveld maakt plaats voor een zonneveld? En wie krijgt uitzicht op windmolens? Dit eindbeeld prikkelt en maakt discussie los. Maar die discussie is nodig, omdat het inzicht geeft – in keuzes, in betrokken partijen en in kansen. Dus daarom, gemeentes, maak de impact van de energietransitie zichtbaar!