Iedere student of beginnend onderzoeker die een antwoord moet vinden op deze vraag zal zich vrij snel op het onderwerp stukbijten. Niet omdat er geen informatie te vinden is. Aan meningen geen gebrek. Waar de één verwijst naar een achterhaald systeem uit de voormalige Sovjet-Unie, noemt een ander het de redding voor de energietransitie. De argumenten vliegen om de oren en de onderzoeker zal snel tot de conclusie komen dat de situatie veel op een loopgravenstrijd lijkt. De stellingen zijn ingenomen en als er een poging wordt gedaan om de strijd te beslechten, schiet men nauwelijks iets op en valt terug op de vertrouwde stelling.
De laatste jaren zijn er veel nieuwe elementen aan het strijdtoneel toegevoegd, zoals de Warmtewet, de Transitievisie Warmte, het Energieakkoord, de veiligheidsproblematiek in Groningen. Deze hebben wel geleid tot wat verschuivingen maar niet tot het begraven van de strijdbijl. Waar komen die tegenstellingen toch vandaan en waarom lukt het partijen niet om nader tot elkaar te komen? Om inzicht te krijgen in die vragen moeten we onszelf een paar andere vragen stellen. Over welke partijen hebben we het dan? Wat drijft die partijen en wat zijn hun onderlinge verschillen en waar zijn ze het wel over eens? Is er een compromis mogelijk? Dat zijn de vragen waar deze blog over handelt.
De energietransitie gaat ons allemaal raken. In die zin zal iedereen gewild of ongewild te maken krijgen met andere warmtevoorzieningen dan een gasgestookte cv-ketel. We hebben een aantal generaties terug het automatisme geïntroduceerd dat nieuwbouwwoningen op het aardgasnet worden aangesloten. Dat zullen we over niet al te lange tijd achter ons laten maar daarmee laten we ook gemak en comfort achter ons dat we niet zo gemakkelijk kunnen vervangen. Bovendien is aardgas op dit moment ook ontzettend goedkoop. We zijn verwend. Er zijn dus veel partijen betrokken bij de discussies. Het is nu eenmaal een natuurwet, zoveel partijen, zoveel belangen. Daar komt overigens bij dat collectieve warmteprojecten niet over één kam te scheren zijn. Ze verschillen in kapitaalintensieve investeringen door het warmtebedrijf, bijdrage aansluitkosten voor ontwikkelaars, tarifering voor bewoners en milieuprestaties voor de samenleving. Maar wacht even, in plaats van de situatie te convergeren bevorder ik met deze uiteenzetting de diversiteit. Dat was niet de bedoeling. Laten we daarom de betrokken partijen verdelen in een beperkt aantal categorieën en de overige verscheidenheid in het achterhoofd houden. We maken in het vervolg van dit artikel onderscheid tussen consumenten, verhuurders, ontwikkelaars, warmtebedrijven, lokale overheden en nationale overheid. Laten we ons daarnaast beperken tot een beperkt aantal thema’s. De meeste gehoorde thema’s die tegenstanders onder de consumenten van stadsverwarming hebben, zijn hoge kosten, het monopolie en onrechtvaardige duurzaamheid claims. Met deze aanpak zullen we niet iedere discussie dekken maar dat is ook niet de opzet.
Kosten
De kosten die een consument betaalt aan een warmteleverancier zijn de kosten per eenheid warmte (gigajoule) vermenigvuldigd met de afgenomen hoeveelheid warmte, de vaste kosten (vastrecht en meettarief) en eventueel huur van de afleverset. In Nederland zijn deze tarieven gereguleerd middels de Warmtewet, het Niet-Meer-Dan-Anders tarief. Dit principe hoef ik hier niet meer uit te leggen. Ergens in het verleden is het besluit genomen dat warmte moet concurreren met aardgas, een goedkoop medium met zo’n hoge energiedichtheid dat het gebruikt kan worden bij hoge temperatuur productieprocessen. Een besluit waar we vandaag de dag nog wel eens over na zouden denken.
Is het tarief voor een gigajoule warmte te hoog? Een bevriende ingenieur uit Denemarken vertelde eens dat er delen in Denemarken zijn waar men voor warmte met liefde € 100,- per gigajoule betaalt. Ter vergelijking, in Nederland is de NMDA-prijs een kleine € 23,- . Reden, alle alternatieven zijn veel duurder. Die gebieden in Denemarken maken gebruik van een coöperatief warmtebedrijf waar de inwoners ook eigenaar zijn en dus mee beslissen over investeringen, tarieven etc. Daar is dus draagvlak voor dat hoge tarief van € 100,- per gigajoule.
Niet alleen het tarief bepaalt de kosten, ook het verbruik, de afgenomen hoeveelheid warmte. Daar is ook nog wel winst te halen. Toen ik een gesprek had met een aardig intellectuele dame uit Rotterdam over haar onbegrijpelijk hoge kosten voor stadsverwarming, hadden we de kern van het probleem snel te pakken. Ze gaf in eerste instantie een bekend warmtebedrijf uit die regio de schuld. Het bleek echter dat de cv-installatie in haar woning inefficiënt was ontworpen. We maakten de vergelijking met elektriciteit. Het was net alsof ze iedere dag van huis ging en de lampen liet branden en de TV aan liet staan. Geen enkele partij, wamtebedrijf, ontwikkelaar en verhuurder, deed dit met opzet maar wel met vervelende gevolgen voor de consument. Bovendien begrijpelijk dat ze boos werd op de partij die haar de rekening stuurt. Het probleem wordt dan pas zichtbaar en blijkt onnodig complex omdat iedereen alleen maar oog heeft voor zijn/haar deel van het proces.
Monopolie
Monopolisten zijn gehaat. Ze hebben de macht om misbruik te maken van de eenzijdige afhankelijkheid. Dat wil niet zeggen dat ze het doen maar op voorhand hebben ze de schijn tegen. Vreemd genoeg staat het monopolie van de netwerkbedrijven en waterbedrijven in een regio niet ter discussie maar dat van een warmtebedrijf wel. In al deze gevallen is de consument beschermd door wetgeving en houdt de Autoriteit Consument en Markt toezicht. Toch vinden consumenten, verhuurders en ontwikkelaars het monopolie van een warmtebedrijf wel een probleem en dat van een waterbedrijf, ook netbeheerder en leverancier in één, niet.
Er is dus wantrouwen. Dit wordt waarschijnlijk gevoed door ervaringen uit het verleden. De eerste warmtebedrijven begonnen net als gasbedrijven etc. als een gemeentelijke dienst. Stadsverwarming was bovendien een niche, sterk gepromoot door de oliecrises in de jaren zeventig maar daarna snel beschouwd als hoofdpijn dossier vanwege het pionieren en overschatte business cases.
Momenteel wordt ook vanuit de centrale overheid aangedrongen op open warmtenetten, Third Party Acces. Vanuit de kern een logische en waardevolle gedachte. Dit past bij het algemene marktmodel voor energielevering in Nederland. Naar ik begrijp richt men zich momenteel vooral op de grote transportnetten met dit model. Toch is er ook een tegenargument waar we rekening mee moeten houden om niet in de toekomst weer partijen te moeten teleurstellen. Bij gas, elektriciteit en water is er sprake van éénrichtingsverkeer. Bij warmte is het een systeem waar water als transportmiddel wordt gebruikt voor energie en zowel naar de consument wordt getransporteerd als weer terug naar de centrale. De installatie bij de consument, vaak initieel een installatie waar verhuurder en ontwikkelaars verantwoordelijk voor zijn, bepaalt hoeveel water rondgepompt wordt. Als de installatie bij de consument maar beperkt in staat is om energie uit het water te halen dan wordt er onnodig veel water rondgepompt en zijn de leidingen groter dan strikt noodzakelijk. Bovendien is de gemiddelde temperatuur in het netwerk hoger waardoor er ook meer warmteverliezen zijn. Ook hier is er dus een complexe afhankelijkheid van verschillende partijen die op dit moment weinig aandacht krijgt en niet goed is belegd. Met het introduceren van een open netwerk wordt er dus een partij aan dit complexe geheel toegevoegd. Ik hoop dat dat goed gaat.
Duurzaamheid
Eén van de grote warmtebedrijven publiceerde onlangs de cijfers over CO2 reductie van haar warmtenetten. Hoeveel objectieve uitleg er ook wordt gegeven, er zijn altijd situaties en systemen te bedenken die betere prestaties geven al naar gelang de insteek en bijbehorende belangen. Het was in ieder geval op sociale media een voedingsbodem voor discussies. Ook hier wordt een deel van het wantrouwen veroorzaakt door het verleden. Iemand vond het marketingtechnisch gemakkelijk om te praten over restwarmte, zijnde warmte die uit het proces bij een elektriciteitscentrale wordt gehaald. Dit suggereert dat die warmte geen waarde heeft. Maar dat heeft het wel, sterker nog, er moesten aardig wat kosten gemaakt worden om die warmte uit te koppelen. Ook ging die uitkoppeling vaak grotendeels ten koste van het rendement van de elektriciteitsproductie. Men werd hiervoor gecompenseerd door stimulerende maatregelen van de centrale overheid. Het is momenteel zo dat het belastingtechnisch veel aantrekkelijker is om een fossiel gestookte warmte-krachtcentrale te runnen in een warmtenetwerk dan een biomassa- of geothermiecentrale. Een kromme situatie die wederom heel complex is gemaakt en waarbij het gemakkelijker is om die in stand te houden dan er wat aan te doen.
Nogmaals, waar komen die tegenstellingen toch vandaan en waarom lukt het partijen niet om nader tot elkaar te komen? Hierop antwoord geven vergt veel meer dan deze blog kan bieden. Zoals gezegd, de diversiteit is erg groot en overal zal de lokale situatie een andere aanpak vragen. In mijn werk is dat de dagelijkse praktijk en wat is het dan heerlijk om partijen te verbinden die afspreken om met collectieve warmte een gezamenlijk doel na te streven. In dat proces worden andere opties niet geschuwd maar zorgvuldig afgewogen en als collectieve warmte geen goed plan is wordt daar ook op gepaste wijze afscheid van genomen.
Ik doe daarom een oproep aan partijen waar collectieve warmte momenteel leidt tot onvrede en niet vervulde verwachtingen. Zoek elkaar op en wees bereid om de loopgraaf te verlaten. Een recept dat dan geen garantie is maar de kans op succes vergroot is het elkaar stellen van de volgende vragen:
- Zit iedereen aan tafel die aan tafel moet zitten? Gaat niet om personen maar een betrouwbare vertegenwoordiging van alle partijen.
- Kennen we elkaars inzichten en beelden? Investeren in het begrijpen van elkaar is heel waardevol.
- Kunnen we een gezamenlijk doel formuleren? Energie steken in wat elkaar verbindt in plaats van wat elkaar uit elkaar drijft.
- Hoe kunnen we elkaar de ruimte geven om toe te werken naar een oplossing? Belangrijk is dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt in het proces en daar gelegenheid toe krijgt.
Is collectieve warmte nu een vloek of een zegen? Geen van beiden. Het duurt nog een generatie maar dan moet de energietransitie grotendeels zijn voltooid om te zorgen dat de generaties na ons nog steeds de beschikking hebben over een betaalbare en betrouwbare energievoorziening die ons klimaat niet onevenredig negatief beïnvloed. Er is in dat toekomstbeeld geen ruimte voor grootschalig gebruik van aardgas. Vervangende technieken zijn er momenteel niet veel en collectieve warmte is er één van. De vraag of het een vloek of een zegen is, is dus irrelevant. Het is een gegeven dat, ongeacht individuele meningen, collectieve warmte straks een deel van de woningen die nu nog op aardgas zijn aangesloten van warmte zal voorzien. Laten we dat dan zo goed mogelijk doen, niet voor ons maar voor de generaties na ons.
The only way to make sense out of change is to plunge into it, move with it, and join the dance. – Alan Watts