Sinds vorige zomer staat waterstof weer volop in de belangstelling. Dat merk ik ook. Bij elke sessie die ik begeleid voor gemeenten of provincies gaat er een hand omhoog en wordt er gevraagd naar waterstof als oplossing. Ik merk dat dit vertragend werkt. We moeten nu aan de bak en niet wachten op een belofte! In 2030 gaat de gaskraan in Groningen dicht en in 2050 moet de energietransitie zijn voltooid. Dat wil zeggen dat de uitstoot van CO2 met 95% moet zijn verminderd. Laten we vandaag daarom vooral starten met oplossingen die al voorhanden zijn, anders redden we het niet. Voor mij de aanleiding om de paper ‘De positie van waterstof in de energietransitie: een nuancering van de belofte’ te schrijven en de hype te nuanceren.
Positie van waterstof in de energietransitie
Waterstof wordt te vaak gezien als de heilige graal van de energietransitie. Het is echter geen energiebron maar een energiedrager. Je moet het maken. En dat kost energie. We gebruiken nu ook al waterstof maar waar halen we die dan vandaan? 90% van de waterstof wordt nu gemaakt uit aardgas. En daar willen we nu juist vanaf. Bovendien komt daar CO2 bij vrij. De belofte is waterstof gemaakt uit water. Als we dat doen met groene elektriciteit stoten we minder CO2 uit en zijn we niet afhankelijk van aardgas. Volgens mij de enige optie. Deze route moeten we verder ontwikkelen. Echter, het is altijd efficiënter om direct elektriciteit in te zetten als dat kan. Alleen daar waar er geen alternatieven zijn moeten we voor groene waterstof gaan en anders niet. En als we niet uitkijken creëren we een nieuwe, nog grotere lock-in op aardgas.
Groene waterstof dus… maar dan hebben we groene elektriciteit nodig. En die hebben we nog nauwelijks. Nederland bungelt onderaan in alle lijstjes. Ambitie hebben we wel. Maar ook in 2030 – als de gaskraan in Groningen dichtgaat en we al 49% minder CO2-uitstoot moeten hebben – is de prognose dat waterstof nog schaars zal zijn. Als we in 2030 alle windparken en zonnevelden hebben gerealiseerd naar de ambitie van het Klimaatakkoord, is 75% van onze elektriciteit hernieuwbaar. Maar…. ook dan is er slechts op 75 dagen sprake van overschotten groene stroom. Veel te weinig om een fabriek op te laten draaien. De rest van de elektriciteit hebben we direct nodig!
Nuancering van de belofte
Willen we groene waterstof produceren én gebruiken, dan moeten we vele extra windturbines (bovenop het Klimaatakkoord) bouwen. Groene waterstof produceren is namelijk niet efficiënt in vergelijking tot direct gebruik van elektriciteit. Maar dan volgen de vragen: waar past dat en willen we dat? De Noordzee is al 2 keer vergeven. Windturbines concurreren daar met natuur, scheepvaart en visserij. Dus al die extra turbines op zee dat duurt nog wel even als het al kan maar we hebben haast: het is zo 2050.
Waterstofbelievers roepen dan heel makkelijk: maar dan importeren we de elektriciteit toch uit het buitenland? Maar ook daar moet nog een hele vergroeningsslag gemaakt worden. Dus zo groen wordt de waterstof dan niet. In 2006 is al het idee geopperd voor een OPEC voor waterstof en andere energiebronnen. We willen juist minder afhankelijk worden van Rusland en het Midden-Oosten. Is dit dan de route? Dus moeten we keuzes maken waar waterstof in te zetten.
Wat moeten we dan doen?
Vrij simpel: keuzes maken en inzetten op groene waterstof in logische routes – daar waar er geen alternatieven zijn en dus als grondstof voor de industrie en in zwaar transport (luchtvaart, zeeschepen). Voor alle andere toepassingen bestaan veel efficiëntere alternatieven die zich ook doorontwikkelen. Door nu blindelings (in alle routes) te kiezen voor waterstof creëren we een lock-in op waterstof en daarmee mogelijk op aardgas! In 2030 moet de gaskraan dicht en in 2050 moet de energietransitie voltooid zijn. We hebben niet de tijd om te wachten tot groene waterstof op grote schaal beschikbaar is. We moeten nu aan de slag.
Bejubel geen groene waterstof die er nog niet is.