Op 1 november was er in Pakhuis de Zwijger een constructief debat over het einde van aardgas in de gebouwde omgeving. Ik mocht een bevlogen verhaal houden over waarom we af moeten van aardgas, hoe we dat het beste kunnen doen en wat we daarvoor nodig hebben. Het publiek deelde het urgentiegevoel en wilde actie zien. Een dag later kreeg ik een mail van een man uit Amsterdam. Hij liet weten zijn medebewoners niet mee te krijgen bij een overstap naar stadswarmte en dus gaan ze de gasketels vervangen. En dat terwijl het warmtenet nota bene om de hoek ligt. Een blog over de weerbarstige praktijk.
Drie manieren
In een volle zaal in De Zwijger vertelde ik dat er grofweg drie manieren zijn om aardgas te vervangen.
- Ten eerste all electric methoden waarbij woningen vergaand worden geïsoleerd en de resterende warmtevraag wordt opgewekt met warmtepompen en zonnepanelen. De aardgasaansluiting in deze nul-op-de-meter woningen kan dan eruit. In Nederland zijn er momenteel 250 tot 1000 van dit soort woningen in de oudbouw gerealiseerd of in aanbouw, terwijl we naar 250.000 (!) woningen per jaar moeten.
- Een andere optie is groengas waarmee straks vooral de historische binnensteden kunnen worden verwarmd.
- En natuurlijk de warmtenetten die grootschalig ingezet kunnen worden om woningen van het gas af te krijgen. Momenteel is dat de meest efficiënte methode; zeker in de hoofdstad.
Ik heb objectief het scala aan mogelijkheden proberen te schetsen. We hebben in mijn ogen alle mogelijke maatregelen nodig om aardgas volledig te kunnen vervangen. Grofweg is de verdeling: 25-50% warmte, 10% groengas en de rest all electric. Zoals vaak bij dit soort avonden over de energietransitie mondde het vervolg uit in een discussie over de techniek. Sommigen hebben zelf individuele maatregelen getroffen met allerlei technieken en dat is te prijzen. Anderen die belang hebben bij nul-op-de-meter systemen proberen gelijk te krijgen door de warmteoptie te bekritiseren. Warmtenetten zijn in hun ogen alleen goed voor de monopolistische energiebedrijven, de prijs is te hoog, de warmtebron niet duurzaam genoeg en ze zitten toekomstige innovatie in de weg. Allemaal zaken die te weerleggen zijn of waar aan gewerkt wordt om te verbeteren. Wat deze criticasters – misschien onbewust – veroorzaken is dat mensen (maar ook woningcorporaties) ‘warmwatervrees’ krijgen en kopschuw worden voor warmtenetten. Dat zorgt ervoor dat de warmtetransitie niet de volle vaart krijgt die nodig is.
Effect van criticasters
Zo kreeg ik een dag na het debat dus een mail van een Amsterdammer. In het appartementencomplex waar deze man woont moeten tientallen gasketeltjes worden vervangen. De bestuursleden van de VVE hadden de alternatieven onderzocht. Ze kregen van het warmtebedrijf een concurrerende offerte voor de levering van stadswarmte en ze vernamen dat het warmtenetwerk nota bene langs het complex loopt. Het bestuur hoefde dan ook niet lang na te denken en besloot de VVE te adviseren om over te gaan op stadswarmte. Maar er bleek een behoorlijke weerstand te bestaan tegen stadswarmte. Zo hadden ze allerlei negatieve verhalen gelezen in de krant over stadswarmte. De leden besloten vervolgens in meerderheid te kiezen voor een nieuwe lichting gasketels.
Criticasters van warmtenetten zijn vaak zo fanatiek in het afbranden daarvan dat ze een sfeertje creëren waardoor warmte bij velen in een kwaad daglicht is komen te staan. Mensen durven dan niet volmondig voor stadswarmte te kiezen. Het gevolg is dat ze dan maar vasthouden aan aardgas want het andere alternatief – all electric – is nu nog vaak onbetaalbaar. Tegenstanders van warmtenetten zijn (onbedoeld) de bondgenoten van aardgas geworden.