Na vier maanden en ruim 10.000 km is het tijd om de eerste balans op te maken. Hoe vind ik elektrisch rijden in mijn Nissan Leaf als testrijder van Project A15? Voorlopig een enorm succes. Ik ben echter voor mijn gevoel niet helemaal objectief: ben ik er tevreden mee en denk ik dat het daarom een succes wordt, of wil ik graag dat het een succes wordt en ben ik er daarom tevreden mee?
Behalve het ondervinden van Range Anxiety ben ik louter positief. Hij is stil, hij trekt soepel en snel op, is goed voor het milieu en ik hoef er niet mee langs het tankstation. Ik had verwacht dat ik mijn gedrag heel erg zou moeten aanpassen. Maar dat viel mee. Een elektrische auto is immers net een fossiele auto, maar dan met een stekker.
Zoals met veel nieuwe technieken moet de nieuwe techniek superieur zijn om de oude te vervangen. Duurzaamheid alleen zal er niet voor zorgen dat elektrische auto’s massaal gebruikt gaan worden. Om duurzaam te zijn kun je immers ook steeds zuinigere benzineauto’s bouwen en verder doorgaan op het gebaande pad. Dat scheelt een hoop geld en moeite. Wil je echter iets bestaands vervangen, moet je met een superieure techniek komen. Zoals Henry Ford ruim 100 jaar geleden zei: “als ik het volk had gevraagd wat ze hadden gewild, dan hadden ze om snellere paarden gevraagd”. Henry Ford besloot echter auto’s te gaan maken. Een nieuwe techniek die nogal wat hobbels op zijn pad had, maar uiteindelijk toch de overhand kreeg. Dat deze nieuwe techniek een oplossing bood voor het grootste stedelijke milieuprobleem van die tijd – paardenpoep – was een fijne bijkomstigheid.
In mijn zoektocht naar de vraag of elektrisch rijden inderdaad die uitmuntende techniek is, stuitte ik op een Zweeds artikel geschreven door een bestuurder van een elektrische Tesla Model S. Hij beschrijft daarin een ritje in een benzineauto. Dit doet hij door de bril van iemand die elektrisch rijdt en nog nooit in een benzineauto heeft gereden. Dit zorgt voor leuke taferelen: hij verbaast zich over het trillen van de auto, het lawaai, schakelen, het langzame optrekken en de kosten die aan een volle tank zijn verbonden. Ook het idee dat je speciaal naar een tankstation moet om de auto bij te kunnen vullen in plaats van thuis of op je werk vindt hij vreemd.
Door dit te lezen besefte ik me pas goed hoe fijn elektrisch rijden is. RVO kopte dat het verslavend is en het verbaast me dan ook niet dat 91% van de elektrische rijders zegt nooit meer terug willen naar een conventionele auto.
De vraag is dus niet of elektrische auto’s de benzineauto’s zullen vervangen, maar wanneer ze dat zullen doen. Veel mensen zijn van mening dat we eerst alle olie die in de grond zit op moeten maken en pas daarna moeten overstappen op elektrische auto’s. Eigenlijk een hele vreemde strategie. Henry Ford wachtte immers ook niet totdat alle paarden op waren. Hij ging gewoon auto’s bouwen.