“De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt.” In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt deze beschrijving gehanteerd. De ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen.
De praktijk is echter weer anders dan de goede bedoelde theorie van het Rijk.
De eerste stap van de ladder is het
‘ouderwets’ plannen, indelen en toedelen van programma en contigenten. Bij de eerste trede van de ladder vindt dus de bedoelde regionale sturing en programmering plaats: een van doelstellingen van de regeling. Pas daarna mogen we van de ladder, ‘echt aan het werk’. Dit gaat in mijn ogen nog heel erg uit van het bestaan van en geloof in de ‘maakbare’ samenleving. Ik zet daar mijn oprechte vraagtekens bij en sluit aan bij de brief van NEPROM van 13 november 2014 aan de Tweede Kamer, die constateert dat de ladder vertragend werkt. Ook een onderzoek van RIGO wijst uit dat de concurrentie tussen (woningbouw)locaties veel beperkter is dan algemeen wordt aangenomen. Wat is dan het belang van regionale afstemming en draagt dat bij aan de verbetering van de algemene kwaliteit van de woon- en leefomgeving op het schaalniveau van de gemeente of een ontwikkellocatie?
Kortom: Als we met veel moeite al sturing hebben kunnen geven op regionaal niveau, is tegen de tijd dat dat gelukt is, de kans al weer verkeken. We zijn soms zo druk met het nemen van de eerste trede, dat we in veel gevallen niet eens aan de 2e trede toekomen!
Gemeentes moeten mijn inziens meer gaan inspelen op kansen en die ook veel dominanter maken in besluitvorming over investeringen en plannen. Veel meer agendasturing dan programmasturing. Starre programmasturing werkt verlammend en demotiverend. Het is tijd om kansen te herkennen en diegene die er wat mee willen, ook te bedienen.
Als je als gemeente propageert dat je regiegemeente wilt zijn en je veel meer van je burger en bedrijven verwacht, dan moet je daar ook naar handelen. Je moet laten zien, aan diegene die kansen willen grijpen, dat zij ook kunnen rekenen op een gemeente die meewerkt, meedenkt en – als al nodig – meedoet. Als je dat als gemeente waarmaakt, dan zal je verrast worden door het zelforganiserend en ondernemend vermogen dat er in een gemeenschap zit.
Dat vergt wel veel van een gemeentelijke organisatie (ambtelijk en politiek):
- Mind set: stel je op als ambassadeur. Niet denken ‘of’ maar ‘hoe het mogelijk is’
- Geen sectoraal denken en doen, maar resultaatgericht denken en doen.
- Wijs je ambtelijk apparaat er ook op dat dit van ze verwacht wordt. Geef ze daar de ruimte voor.
- Bestuurlijk / politiek ruimte geven en gunnen. Als college onderling. Als raad richting college en vice versa.
En tot slot:
Kansen pakken is toch veel leuker … dan proberen om zaken te sturen, die zich niet laten sturen!